Renée moest haar kind afstaan: ‘Hij is al die jaren geen moment uit mijn gedachten geweest’
Renée (71) is getrouwd en moeder van vier zonen. Haar eerstgeboren zoon zag ze maar heel even, hij werd bij haar weggehaald en geadopteerd. Zesendertig jaar later kon ze hem eindelijk weer in de armen sluiten. “Ook nu nog, na al die jaren, gaat er geen dag voorbij zonder dat ik verdriet heb om het afstaan van mijn kind.’
“Als achttienjarig meisje uit een arbeidersgezin werd ik zwanger en dat was een drama. Het waren de jaren ’50-’60. Vrijgevochten waren misschien de meisjes in enkele grote steden, maar ik was dat zeker niet. Ik heb nog twee zussen en was het middelste kind in ons gezin. Van mijn vader hield ik heel erg veel, met mijn moeder was de relatie wat moeilijker. Mijn moeder was een dominante vrouw die me altijd het gevoel gaf het niet goed te doen. Ik leek haar altijd teleur te stellen. Op vierenhalfjarige leeftijd werd ik heel erg ziek. Ik zakte op straat in elkaar en werd naar het ziekenhuis gebracht waar bleek dat ik een ernstige niervergiftiging had. Ik had al eerder klachten gehad, maar mijn moeder had die afgedaan als aanstellerij. Vier maanden lang lag ik in het ziekenhuis en daarna verbleef ik maandenlang in een herstellingsoord ver van huis. Mijn ouders zag ik zelden, ze kwamen eens in de zes weken op bezoek. Ik keerde pas terug naar huis toen ik zesenhalf was. Mijn babyzusje dat tijdens mijn afwezigheid was geboren zag ik toen voor het eerst. Ik denk zelf dat de lange periode dat ik als klein meisje van huis ben geweest heel bepalend is geweest voor de verhoudingen in het gezin. Jaren later, aan het eind van mijn moeders leven, toen mijn vader al gestorven was, hebben mijn man en ik mijn moeder in huis genomen en heb ik drie maanden lang tot aan haar dood voor haar gezorgd. In die periode zijn we nader tot elkaar gekomen en alles is uitgepraat tussen ons toen. Van al haar drie dochters was ik mijn moeder het meest vreemd denk ik. Ik geloof dat ze ook heel verbaasd was dat juist ík haar in huis nam, maar het was goed voor ons allebei. Ik ben ervan overtuigd dat mijn moeder echt het beste met me voorhad en gedaan heeft wat zij dacht dat het juiste voor me was, maar het had allemaal heel anders kunnen lopen als ik zelf steviger in mijn schoenen had gestaan en me gesteund en geliefd had gevoeld door mijn ouders in de periode dat ik het zo nodig had.”
Ongepland zwanger
“Op mijn achttiende woonde ik nog bij mijn ouders thuis en werkte bij een kapsalon. Ik werd verliefd op mijn baas. Hij was getrouwd en had al een zoontje, maar beloofde te scheiden en met mij verder te gaan. Stapelgek was ik op deze man en ik geloofde hem. Toen ik hem vertelde dat mijn menstruatie uit was gebleven en ik dacht dat ik zwanger was, zei hij direct dat dat niet kon. Ik wilde dat het waar was, maar mijn lichaam zei iets heel anders. Ben, zoals ik mijn vroegere baas in mijn boek noem, zei dat hij wel een arts kende die een abortus kon uitvoeren. Ik was radeloos, maar zag wel in dat dit waarschijnlijk de beste oplossing was. Ik wilde zelf ook geen kind, ik zag de mogelijkheden niet, alleen maar de problemen. Het inwendig onderzoek dat de arts verrichtte was zo ruw dat ik een bloeding kreeg. Ik werd naar huis gestuurd, volgens de dokter was het al losgekomen en was ik niet zwanger meer. Maar hij had het mis, net zoals ik al dacht. De huisarts, een afschuwelijke man die een goede vriend van mijn ouders was, adviseerde adoptie. Er waren tehuizen voor meisjes zoals ik, maar dat vond mijn oudste zus te gortig. Ik mocht tot de bevalling bij haar en haar man wonen. Zij en haar man waren net getrouwd en woonden ver weg van mijn ouderlijk huis, dus de kans op ontdekking was klein. Want eigenlijk was de angst voor wat anderen zouden zeggen voor mijn moeder het allerbelangrijkste. Dat zij gefaald zou hebben als moeder door mijn zwangerschap telde zwaarder voor haar dan hoe het met mij ging.”
Mijn Tommie
“De bevalling diende zich aan en mijn zus bracht me naar het ziekenhuis, maar bij me blijven mocht ze niet. Ik werd ergens neergelegd in een kamertje achteraf en heel alleen en angstig lag ik te wachten. Niemand hielp me, niemand stelde me gerust, ik voelde me verschrikkelijk bang en wanhopig en wist totaal niet wat me gebeurde. Ik beviel van een gezonde jongen en ik mocht hem heel even zien, maar toen werd hij bij me weggehaald. Ik werd naar een zaal gebracht waar allemaal moeders lagen die net een baby hadden gekregen, tegen hen werd gezegd dat mijn kindje doodgeboren was. Dagenlang heb ik alleen maar gehuild. Vijf dagen later mocht ik Tommie, zoals ik mijn zoontje genoemd had, dankzij een arts die medelijden met me had, nog een uur lang zien, maar daarna werd hij naar het kindertehuis gebracht. Pas zesendertig jaar later zou ik hem terugzien. Maar al die tijd is hij geen moment, geen seconde uit mijn gedachten geweest. Overal waar ik was keek ik naar hem uit. Ik luisterde of ik iemand Tommie hoorde zeggen, ik wist toen nog niet dat ook zijn naam, het enige wat ik hem mocht meegeven, me ook afgenomen was. Het feit dat hij niet bij mij kon zijn deed niets af aan mijn moedergevoelens voor hem. Nooit had ik kunnen denken dat de beslissing die ik toen onder die moeilijke omstandigheden heb moeten nemen, mijn hele verdere leven zou tekenen. En ook nu nog, na al die jaren, gaat er geen dag voorbij zonder dat ik verdriet heb om het afstaan van mijn kind. Toen ik na de bevalling weer bij mijn ouders ging wonen, ging het leven verder alsof er niets gebeurd was. Maar mijn leven was voorgoed veranderd en zou nooit meer zonder pijn zijn. Voortaan zou er altijd een gat zijn, een enorm gemis. Na de geboorte van Tommie was ik een ander mens, ik was moeder geworden en dat zou ik altijd blijven, wat er verder ook gebeurde in mijn leven.”
Depressief
“Ik ontmoette de man van mijn leven en we kregen samen drie zonen. We hadden geen kinderwens, maar toch werd ik zwanger en ook nog van allemaal jongens. Dolblij was ik met mijn zonen, maar toch raakte ik depressief. Ik ben er van overtuigd dat het afstaan van mijn eerste zoon de reden was van mijn kwetsbare psychische gezondheid toen en ook later in mijn leven. Schuldgevoel, zelfverwijt, verdriet, angst, gemis… ik was een vat vol onverwerkte emoties. Want hoe gelukkig ik ook met mijn tweeling was en later met de andere zoon, er ontbrak er altijd één die niet bij mij was. Zesendertig jaar was mijn zoon toen hij naar me op zoek ging en me ook vond. Ik twijfelde heel erg of ik hem wel moest ontmoeten. Ik was zo verschrikkelijk bang dat hij boos op me zou zijn, dat hij me zou verwijten afstand van hem te hebben gedaan, durfde ik hem wel onder ogen komen? De brief van de Raad voor de Kinderbescherming waarin me verteld werd dat mijn zoon contact met me zocht, heb ik weken in mijn tas laten zitten zonder er iets mee te doen. Maar uiteindelijk besloot ik op de uitnodiging in te gaan. Misschien zou hij het als een tweede afwijzing zien als ik besloot hem niet te ontmoeten en dat kon en wilde ik hem niet aandoen. Ik moest hem zien, dit kind dat ik zo vreselijk had gemist in mijn leven. En toen was het zover, eindelijk zag ik hem terug, de afwezige zoon waar ik zo vaak over had gefantaseerd, zat voor me en ik herkende hem meteen. We vertelden elkaar over ons leven. Rik, zo noem ik mijn zoon in mijn boek, was absoluut niet boos op mij. Hij wilde me gewoon ontmoeten en zien wie zijn geboortemoeder was, verbitterd over hoe zijn leven tot nu toe was verlopen, was hij gelukkig helemaal niet.”
Geboortemoeders
“Na onze eerste ontmoeting volgde meer contact. Zo ontmoette Rik ook zijn broers en mijn man en bezocht ik zijn vriendin en zijn adoptieouders. Ik raakte in de war en was bang Rik voor een tweede keer te verliezen. Hierdoor claimde ik hem misschien wel wat te veel. Ik wilde een te grote rol in zijn leven spelen. We zien elkaar nu regelmatig, bijvoorbeeld bij verjaardagen, maar gaan ieder onze eigen gang en dat is prima. Dat er tegenwoordig veel aandacht is voor het verdriet van afstandsmoeders vind ik heel erg goed, al deze vrouwen verdienen het. Met de term afstandsmoeder heb ik wel moeite, ik spreek zelf liever over geboortemoeder, want dat zijn we tenslotte allemaal. Of nu wel of geen contact hebben met het kind dat we moesten achterlaten, we zijn en blijven moeders, dat neemt niemand ons af. Onze kinderen konden van ons weggenomen worden, maar het moederschap niet.”
Tekst: Lydia Zittema
-
Ik ben zoon van A.verbrugh en ? Vader onbekend. Tot op de dag van vandaag weet ik dat dus nog niet , heb er wel naar gevraagd en gezocht maar een echt antwoord heb ik nooit gehad. Wat ben ik blij om te horen dat u wel uw zoon hebt gevonden en dat hij en u alles heb kunnen bepraten. Ik worstel nog dagelijks met die vraag en helaas kunnen mijn moeder en opa en oma het niet meer vertellen. Leuk feitje , ik heb ondergedoken gezeten samen met mijn moeder in Rotterdam en later heb ik een eigen gezin gesticht in Spijkenisse. God wat voel ik met uw pijn mee. Jan Paul.