Kracht, heling en inspiratie, deze drie vrouwen vonden kracht in zichzelf

Inspiratie, kracht en heling, iedereen zoekt en haalt ze ergens anders vandaan. Voor Vicky, Cindy en Lieky is het duidelijk waar zij hun kracht vonden op het moment dat zij het het hardste nodig hadden. Kracht om het leven aan te kunnen, kracht als inspiratiebron en kracht om te helpen helen wat stuk was, vonden zij in zichzelf.

Vicky (50) – getrouwd en moeder – is een vrouw met een angstaanjagend verleden. Toch herrees ze met een kracht die aan het ongelooflijke grenst. Vicky is ambassadeur van de organisatie Samen Sterk zonder Stigma.

“Dat ik ooit een autobiografisch boek zou schrijven, had ik nooit durven dromen. Ik, een vrouw met psychische problemen, met ernstige beperkingen, voor wie een keuze voor de dood vaak vele malen logischer leek dan het leven. Mijn verleden is getekend door jaren van seksueel misbruik en verkrachting, ik heb in een sekte gezeten maar ben daar uiteindelijk uit ontsnapt, ik heb talloze malen op de rand van het leven gestaan, vastbesloten om te springen, ik had er reden genoeg voor. Maar toch heb ik alles wat me is aangedaan en wat ik heb meegemaakt, overleefd. Ik heb een zoon, hij is dertien inmiddels, waar ik zielsveel van hou en ben getrouwd met de liefste man van de wereld. Mijn ervaringen gebruik ik om anderen te helpen. Ik weet hoe helend het kan zijn als er iemand is die naar je luistert en in je gelooft. Iemand die je serieus neemt. Ik heb het zelf meegemaakt. Ik was een zielig hoopje mens, bang voor alles en iedereen, hopeloos in de knoop, het leven had mijn lichaam en geest zwaar toegetakeld. Maar na al die mensen die me hadden misbruikt en me kwaad hadden gedaan, was daar die ene vrouw die de vraag stelde die mijn leven voorgoed veranderde en ten goede keerde. Een vriendelijke, oprecht geïnteresseerde therapeute die me vroeg: ‘Wat wil jíj, Vicky?’ De vraag verraste me volledig. Wat ik wilde had ik mezelf al heel lang niet meer afgevraagd, ik was niet gewend de regie over mijn eigen lichaam en leven te hebben. Het waren altijd anderen die mijn gedrag en doen en laten bepaalden. Wat ik wilde? Ik wilde leven, dat wist ik zeker, niet bang meer zijn, mijn angst de baas kunnen, dát wilde ik en niets liever. Die vaststelling was het startpunt van mijn herstel. Ik ging creatieve therapie volgen, tekenen en schilderen werkten enorm helend voor mij. Dingen maken met mijn handen deed me zo goed. Langzaamaan, stapje voor stapje, met intensieve therapie en begeleiding, leerde ik van mezelf houden. Het meisje, de vrouw die zichzelf altijd vies en schuldig had gevoeld begon van zichzelf te houden. Heel voorzichtig, met vallen en opstaan leerde ik mezelf liefhebben, compleet, met alles wat ik had meegemaakt, volledig, met alle littekens en wonden. Maar dat ik geheeld ben, wil niet zeggen dat ik beter ben. Genezen zal ik nooit, maar ik kan ermee leven en met mij mijn man, mijn zoon en de mensen om me heen. Liefde overwint alles, daar ben ik van overtuigd, dat weet ik uit ervaring. De liefde is het belangrijkste in het leven, aandacht voor anderen, maar ook voor mezelf. Ik houd nog steeds van mensen, ik geloof nog in de liefde en in God. Het ís mogelijk om een gelukkig leven te leiden, zelfs met een verleden als het mijne.”

Verlatenheid
“Al die ellendige jaren waarin misbruik en geweld mijn leven bepaalden, was er niemand die naar me omkeek. Geen leraar, geen vriendin, geen ouder zag me echt. Ik herinner me een schrijnende situatie waarin ik heel zeker wist dat ik er helemaal alleen voor stond. Dat ik zelfs niet gezien werd. Het was op een moment dat ik als kind in de bosjes verkracht werd door een oudere man. Er reed een mevrouw op de fiets voorbij en even dacht ik dat ik gered was, want ze keek naar me. Ze heeft gezien wat er gebeurde, daar ben ik heel zeker van, maar ze reed door zonder me te helpen. Wat voor mens ben je als je ziet dat een kind verkracht wordt en dan doorrijdt, dat je er voor kiest niets te doen. Het was één van de momenten in mijn leven die me nog heel helder voor de geest staan. Het gevoel van verlatenheid was enorm. Zie je wel, dacht ik, ik ben het niet waard om gezien te worden, niemand zal me ooit helpen, ik ben alleen. Ik weet ook nog dat ik volledig overstuur bij mijn moeder thuis aankwam nadat ik was misbruikt door een buurtbewoner. Ik was in tranen en vertelde haar dat er een ‘man op me geplast had’, ik wist toen nog niet dat het iets anders was. Mijn moeder werd kwaad op me. ‘Ga weg vies kind,’ zei ze. Geen moment besteedde ze aandacht aan mijn gevoelens, het was opnieuw een bewijs voor mij dat ik een vies kind was en het aan mezelf te danken had. Ik was tenslotte zelf meegegaan met die man omdat hij me snoepjes beloofd had. Pas toen ik vele jaren later op tv een uitzending zag waarin gezegd werd dat een volwassene die een kind misbruikt, altijd fout is en dat je nee mag zeggen, begreep ik dat ik geen schuld had aan wat me overkomen was. Er was ooit een leraar op school die me vroeg waarom ik zo raar deed. Ik had me in die tijd al gesplitst in verschillende persoonlijkheden omdat de werkelijkheid te groot was om aan te kunnen voor een kind. Natuurlijk gaf
ik geen antwoord op zijn vraag, wat moest ik zeggen? Ik doe zo omdat ik radeloos ben, in de war en niet meer weet wat ik anders moet? In mijn werk bij lezingen en wanneer ik op scholen spreek, adviseer ik mensen die met kinderen werken vragen te stellen waar een kind niet per se met woorden op hoeft te antwoorden, maar waarop alleen knikken volstaat. Voor een kind is knikken veel minder moeilijk dan uitleg geven. Jarenlang heb ik geloofd dat ik alleen geboren was om misbruikt te worden, dat er verder geen enkele reden was voor mijn bestaan. Godzijdank weet ik inmiddels beter. Ik heb al veel persoonlijke doelen bereikt: een autobiografisch boek geschreven over mijn ervaringen, het burgerinitiatief Samen Eén opgericht en ik ben ervaringsdeskundige voor Samen Sterk zonder Stigma.
Ik hoop een voorbeeld en inspiratie voor anderen te zijn, want als ik de kracht kan vinden om door te gaan, kunnen anderen dat ook.”

Cindy (48) hervond zichzelf na 23 jaar zwaar lichamelijk en geestelijk geweld. Als ervaringsdeskundige helpt ze onder meer bij de telefonische hulpdienst Hear my voice.

“Zestien jaar was ik toen ik een relatie kreeg met de broer van mijn beste vriendin. Het was mijn eerste serieuze relatie. Zelfs zijn eigen familie twijfelde aan hem. ‘Weet waar je aan begint,’ zei zijn moeder, maar ik was jong en onervaren en dacht dat het wel goed zou komen met ons. Op mijn 21e trouwde ik met hem, het was geen gelukkig huwelijk. Het geweld dat al was begonnen toen we een jaar een relatie hadden, verergerde. Ik ging me steeds meer aanpassen, probeerde escalatie te voorkomen en bewoog me zo onopvallend mogelijk en geruisloos door het huis. Hij was onvoorspelbaar en onberekenbaar; om het kleinste dingetje kon hij woest worden. Zijn uitbarstingen kwamen totaal onverwacht en ik ging steeds meer op mijn tenen lopen. Dag en nacht was ik op mijn hoede, bang om hem kwaad te maken. Ik dacht dat het aan mij lag, ik zou wel iets doen wat er voor zorgde dat hij zo driftig werd. Ik verloor mezelf en mijn eigenwaarde in heel snel tempo en raakte steeds meer geïsoleerd. Talloze malen vroeg ik me af waarom het steeds weer fout ging. Wat deed ik verkeerd? Praten over wat er gebeurde deed ik niet, ik hield mijn verdriet voor mezelf al die jaren. Als je er niet over praat, is het er niet, dacht ik. Niemand wist het. Ik was vreselijk eenzaam, ik wist ook helemaal niet dat er opvang bestond, ik had werkelijk geen idee. Mijn ouders, vriendinnen en ook zijn familie vermoedden wel dat het niet goed ging bij ons thuis, maar niemand zei er iets over. Jaren later, toen ik als ervaringsdeskundige ging werken in de hulpverlening, herkende ik dat schuldbewuste gedrag ook bij andere slachtoffers van geweld. De meeste mensen, zowel vrouwen als mannen, denken dat zij het gedrag van de ander uitlokken. Bijna alsof ze het geweld dat hen overkomt over zichzelf afroepen simpelweg door hun gedrag, aanwezigheid of persoonlijkheid. Er is maar één manier om je te ontworstelen aan die gedachte: weer jezelf worden en inzien dat jij belangrijk bent, dat je er mag zijn en dat je ertoe doet.”

Levensgevaarlijk
“We kregen een tweeling en met de komst van deze twee prachtige jongetjes groeide mijn onrust. De zwangerschap was zwaar,. Het was een vroeggeboorte, ik kreeg de tweeling met een keizersnede en twee maanden na de bevalling stortte ik in en kreeg een kraampsychose. Ik twijfelde aan alles, ook aan mijn rol als moeder, het ging heel erg slecht met mij. Ik probeerde de kinderen zoveel mogelijk bij hun vader weg te houden, om confrontaties te vermijden. Ik manoeuvreerde ons leven zover als het ging om hem heen en hoewel de jongens nooit fysiek mishandeld zijn door hun vader, waren ze wel vrijwel dagelijks getuige van zijn geweld tegen mij. Ze hoorden elke dag dat hun vader mij een dombo noemde, me toebeet dat ik niks kon en me de kamer doorsloeg.
Zijn gedrag had een enorme impact op de jongens en ons gezinsleven. De kinderen zijn altijd bang geweest, als er een glas viel schrokken ze al. Ze hadden diep ontzag voor hun vader en gingen hem zoveel mogelijk uit de weg. Talloze keren raakte ik door de jaren heen gewond, maar nooit kwam het in me op om voor mezelf te kiezen en weg te gaan. Er zijn momenten geweest dat ik radeloos buiten liep, maar altijd ging ik weer terug voor de kinderen. Ik kon en wilde ze niet alleen laten. Ik was bang dat hun vader ze bij me weg zou houden als ik besloot hem te verlaten of hen iets aan zou doen, maar ik besefte dat blijven ook levensgevaarlijk was. Iedere keer als ik las over een familiedrama, wist ik dat dit ook bij ons kon gebeuren. Op een dag dat hij naar zijn werk was, zette ik de kinderen in de auto en reed naar een vriendin, een van de weinige mensen die ik in vertrouwen durfde en kon nemen. Van haar uit kwam ik in de opvang terecht. Ik kreeg een advocaat toegewezen, de scheiding werd in gang gezet, maar gedurende de procedure mocht hij de kinderen wel zien. Hen daar achter moeten laten zonder dat ik erbij kon zijn, was het zwaarste wat ik ooit heb moeten doen. Ik kon het niet. Ik ging terug, ik moest naar de kinderen toe. Anderhalf jaar heb ik het volgehouden en toen ging ik definitief weg. Er was niet veel van me over, ik was geestelijk en lichamelijk een wrak.”

Inzicht
“Er is een tijd geweest dat ik het leven de rug toe wilde keren, maar mijn kinderen zorgden ervoor dat ik toch doorging. Zij zijn de reden dat ik ’s morgens opsta, dat waren ze toen en dat zijn ze nog steeds. Het verleden heeft diepe wonden geslagen en genezen zal ik nooit, maar geheeld ben ik wel. Ik accepteer dat dit is wat er is gebeurd, een ander heeft me belemmerd om gelukkig te zijn, maar het heeft me niet het leven gekost. De liefde voor mijn kinderen, de steun die ik ervoer in de opvang, de therapie, behandelingen, de mensen die er toch voor me bleken te zijn, lieten me uiteindelijk inzien dat ik er wel mag zijn, dat ik er wel toe doe. Maar dat inzicht heeft enorm veel kracht, tranen en moeite gekost. Ik heb mezelf hervonden, heb een opleiding gevolgd tot hulpverleenster en zet me in om met mijn ervaringen anderen te helpen. Ik weet uit ervaring hoe sterk je kunt zijn, zelfs als je denkt dat de situatie hopeloos is. Praat erover en kom voor jezelf op, er is geen andere manier. Ook jij kunt die kracht in jezelf vinden. Ga ervoor, want je bent het waard.”

Lieky (66) – getrouwd en moeder – werd in 2012 getroffen door een herseninfarct. Na twee dagen in het ziekenhuis werd Lieky zonder enige nazorg naar huis gestuurd. Lieky knokte zich een weg terug en zet zich op tal van manieren in voor lotgenoten.

“Al talloze keren was ik naar de huisartsenpost geweest om te klagen over verwardheid en hartkloppingen. Klachten die volgens mij veroorzaakt werden door een te hoge bloeddruk, maar daar dacht de dokter heel anders over. Steeds werd ik afgewimpeld. Het viel wel mee, volgens de arts, ik moest me niet zo druk maken.Maar dat het niet meeviel bleek in september 2012 toen ik middenin de nacht onwel werd. Ik voelde me helemaal niet lekker, het leken griepachtige verschijnselen. Ik was misselijk, had hoofdpijn en last van diarree. Ik stapte het bed uit, althans dat wilde ik doen, maar ik zakte door mijn benen. Op mijn knieën kroop ik in het donker naar de badkamer, een lamp deed ik niet aan. Als ik het licht wél had aangedaan, had ik aan mijn gezicht kunnen zien dat het ernstig mis was, maar ik wilde mijn man niet wakker maken. Op het toilet reikte ik naar het wc-papier maar mijn arm deed het niet. Ik was helemaal in de war, ik wist niet wat er gebeurde, maar weet het nog steeds aan een heftige griepaanval. Ik besloot in de logeerkamer te gaan liggen om mijn man niet te storen. Ik voelde wel dat er iets niet goed was, ik was zo ziek. De volgende ochtend kwam mijn man niet bij me kijken, toen hij wakker werd. Hij besloot eerst koffie te gaan zetten beneden en liet me lekker liggen. We zijn beiden gepensioneerd en hoeven niet meer vroeg op. Ik hoorde mijn man beneden en probeerde uit bed te stappen. Opnieuw zakte ik door mijn benen en ik ging op mijn achterwerk de trap af, het was de enige manier. Toen mijn man me zag, schrok hij enorm. ‘Wat heb jij, wat zie je eruit!’ zei hij. Ik hoorde mezelf zeggen dat het niet goed met me ging, maar het klonk als dronkemansgemompel. Toen ik in de spiegel keek, zag ik wat mijn man bedoelde: mijn gezicht was helemaal scheef.”

Bange dagen
“De assistente die ik aan de telefoon kreeg toen ik de dokter belde, maakte een afspraak voor me voor later op de dag. Mijn telefoontje werd blijkbaar niet als spoedeisend gezien. Op het spreekuur vroeg de arts me naar mijn naam, ik antwoordde, maar mijn man zei: ‘Zo heet je helemaal niet’. We werden verwezen naar de eerste hulp en nadat ik onder de scan was geweest, bleek dat ik die nacht een herseninfarct had gehad als gevolg van mijn veel te hoge bloeddruk. Twee dagen ben ik in het ziekenhuis geweest. Het waren bange dagen, maar zelfs het besef van angst was er niet. Ik kon niet benoemen of verklaren wat er met me aan de hand was, maar daar, in dat ziekenhuis, besloot ik terug te grijpen naar een aangeleerde techniek die me al eerder door moeilijke periodes in mijn leven had geholpen. Ik ging bewegen. Heel nadrukkelijk bewoog ik mijn hand. Ik maakte steeds een vuist, ik kneep en liet los. Datzelfde deed ik ook bij het lopen. Ik richtte mijn focus op mijn benen en dacht: hak, zool, tenen. Zo dwong ik mijn hoofd de gewenste bewegingen uit te voeren. Ik stuurde mijn hersenen, ik had al eerder ervaren dat dat werkt. Ik beweeg nu mijn hand, zei ik tegen mezelf, en nu loop ik. Later die dag kwam de hoofdarts op zaal. Hij stelde bij alle patiënten steeds dezelfde vragen en tegen de tijd dat hij bij mijn bed aangekomen was, wist ik de antwoorden. Het ging dus goed met mij, besloot hij en ik mocht dezelfde dag nog zonder enige nazorg of vervolgafspraak naar huis. Het woord revalidatie of fysiotherapie is nooit gevallen, het enige wat ik meekreeg waren vijf medicijnen die ik elke dag moest slikken. Ik heb een heel lieve, verzorgende man, hij deed al het mogelijke voor me, maar ergens vanbinnen knaagde er iets aan me. Ik was veranderd, voelde me soms vreemd, ik reageerde niet altijd zoals voorheen. Ik begon te lezen en naar informatie te zoeken. Ik zocht lotgenoten en besloot een Facebookpagina te maken waarop ik een oproep plaatste met de tekst: Wie heeft ook een herseninfarct gehad?
De reacties stroomden binnen. Het zijn er tot nu toe zesduizend. Ik kreeg feedback, besprak angsten en stelde vragen aan lotgenoten, eindelijk vond ik herkenning en erkenning. Ik ging mijn visie over de kracht van denken delen met anderen en ontdekte dat ook zij hier baat bij hadden. Ik heb de overtuiging dat als ik mijn hersenen laat weten dat het goed met me gaat, dit ook echt zal helpen. Je moet je hoofd voor de gek houden door de kracht van positieve gedachten. Als je je hoofd volstopt met negatieve, depressieve gedachten zullen je hersenen dat ook aannemen als waarheid, ik stopte mijn hoofd juist vol met positieve informatie. Ik resette mijn hoofd, ik herprogrammeerde mijn hersenen en was me bewust van mijn grote, innerlijke kracht. Elke dag werd ik beter, beter en beter. Ik ben niet gelovig, maar ik geloof in de kracht van denken en bewust leven. De sterkste krachtbron ben je zelf.
Twee jaar geleden kreeg ik borstkanker en ook dat overleefde ik. En ook toen heeft mijn hoofd me gered.
Ik wist heel zeker, zonder enige twijfel, dat ik zo snel mogelijk opgenomen moest worden, omdat ik mezelf deze keer niet kon redden. Ik zou hier dood aan gaan als ik niet geholpen werd.
Om half vier ’s middags meldden mijn man en ik ons op de eerste hulp van het ziekenhuis. We zouden ons niet weg laten sturen en om half één ’s nachts werd ik opgenomen. Het was mijn redding. De chemo die ik onderging bleek veel te zwaar voor me, mijn lichaam kon het niet aan en was aan het uitdrogen. Ook nu had mijn geest me niet in de steek gelaten. Nooit opgeven, niet twijfelen aan je gevoelens en je bewust zijn van je eigen kracht kan je leven redden, daar ben ik het bewijs van.”

Tekst: Lydia Zittema

Vicky, Cindy en Lieky

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • Matthys greet 01-01-2021 08:27
    Prachtig verhaal, ik wel mijn verhaal doen maar anoniem blijven omdat ik nog niet heb verwerkt. Dus ik ben een vrouw van de 55 jaar ik heb dyslexie de dus schrijf ik soms fouten. Ik 4 grote kinderen is begonnen toen ik amper 8jaar ben ik misbruikt door mijn eigen broer nooit aangifte gedaan omdat ik te pijnlijk vindt omdat het4jaar geduurd en was ook sexueel misbruik. Daarna ben ik getrouwd met en was ik verplicht trio te doen op met exman en broer sexueel de misbruikt. En de kinderen zijn psyhish en emotionele mishandeld alles O der dwang de kinderen en ik zijn dan gevlucht, jaren later psyholihische begeleiden van gehad heeft geholpen om terug een band met de kinderen te krijgen maar sexueel de misbruik is bijna niet te verwerken. En heb vele mensen die me helpen ben daar niet door postiver in het leven, maar ik heb een hart voor iedereen om te helpen wand dat doet goed. Dit is een deel van mijn verhaal hartelijke groet