Dossier: genezen van kanker, en dan…?
Na een lange strijd is je lichaam eindelijk genezen van kanker en de prognoses zijn goed. En dan? Voor veel mensen begint het verwerkingsproces pas na de behandelingen. Veel ex-patiënten krijgen te maken met lichamelijke en psychische klachten… Karin (36) was nog maar net bevallen van haar jongste zoontje toen ze begin vorig jaar de diagnose schildklierkanker kreeg. Lichamelijk en geestelijk werkt ze nog steeds hard aan haar herstel. “Het voelt alsof het leven een sneltrein is, terwijl ik mijn eigen boemeltreintje met moeite op de rails probeer te houden.”
Het moment waarop ik te horen kreeg dat ik schildklierkanker had, zal ik nooit vergeten. Vier weken na de geboorte van ons zoontje Milan had ik een bobbel in mijn nek gevoeld en er was een biopt genomen. “Ik heb goed én slecht nieuws voor u”. Met deze woorden opende de arts het gesprek waarin ik de uitslag zou krijgen. “Het slechte nieuws is dat u schildklierkanker heeft. Het goede nieuws is dat het een goed te behandelen vorm van kanker is.”
Daar zat ik dan. Mijn wereld stortte in. Ik was verslagen en verbijsterd. Ging dit echt over mij? Ik, schildklierkanker? Dat kon toch niet? Ik was pas vijfendertig! Mijn oudste zoon Aaron was vier en onze Milan nog maar een baby. Ik raakte in paniek en dacht: stel je voor dat ik doodga, dan hebben mijn kinderen geen mama meer… Die gedachte vond ik onverteerbaar. Het was ook zo oneerlijk. Het ene moment stond ik met mijn jonge gezin vol in het leven. Het andere moment stond alles in het teken van genezen van een ziekte die dodelijk kon zijn.
De eerste twee nachten na de diagnose deden mijn man Remco en ik geen oog dicht. We lagen non-stop te praten. Het liefst wilde ik de artsen smeken om de kanker direct uit mijn lijf te halen. Maar ik was natuurlijk niet de enige met kanker en kwam op een wachtlijst terecht. Na enkele weken werd mijn schildklier volledig verwijderd. Helaas bleef er een stukje restweefsel achter. Dat vond ik een eng idee. Maar ik kreeg een radioactieve slok, waardoor het weefsel zich volzoog met radioactief jodium. Hierdoor zouden ook de laatste kankercellen op termijn verdwijnen, zo werd me verteld. Daar moest ik dan maar op vertrouwen.
Uit evenwicht
De maanden verstreken en ik was wel klaar met het ziek-zijn. Ik wilde graag mijn oude leventje weer oppakken. Ik wilde eropuit met Aaron en Milan en over niet al te lange tijd weer gaan werken. Maar dat viel flink tegen. Juist toen de kanker uit mijn lijf was, voelde ik me lichamelijk én emotioneel compleet uitgeput. Er was zo veel gebeurd en dat alles moest ik in mijn hoofd nog een plekje geven. Ondertussen had ik mijn handen vol aan mijn jonge gezin.
Vooral voor mijn oudste zoon probeerde ik me groot te houden. Het leek me vreselijk als hij later zou moeten zeggen: ‘Mijn moeder was in mijn kleutertijd altijd ziek en moe.’ Dus onderdrukte ik de neiging om hele dagen op de bank te gaan liggen en hield ik de boel draaiende. Zo goed en zo kwaad als het ging. Want ik moest wel verder leven zonder schildklier en dat trok een zware wissel op mij. De schildklier is een hormoonklier die grote invloed uitoefent op het lichaam. Het valt niet mee om na een schildklierverwijdering met medicijnen een nieuw evenwicht te vinden. De ene dag kon ik me redelijk energiek en happy voelen, de andere dag was ik uitgeput en huilde ik veel. Ik had last van haaruitval en mijn menstruatie raakte ontregeld. Ik had vrijwel dagelijks hoofdpijn. En ik moest leren leven met de onvermijdelijke angst dat de kanker zou terugkeren. Ook daar had ik het moeilijk mee.
Depressie
Al die maanden hoorde ik niet veel van mijn werkgever. Maar voor de zomervakantie werd ik voorzichtig gepolst. Of ik wist wanneer ik ongeveer weer aan de slag zou kunnen? Ik heb toen eerlijk gezegd dat ik daar echt nog geen antwoord op kon geven. Mijn werkgever reageerde begripvol: “Dan zien we na de zomervakantie wel verder.”
Natuurlijk wilde ik wel werken. Ik vond het zelfs moeilijk om al die maanden langs de zijlijn te staan. Als je door ziekte lange tijd uit de running bent, voelt het alsof je afgeschreven bent in de maatschappij. Mijn wereldje werd steeds kleiner en dat is een hard gelag als je altijd vol energie hebt gezeten.
Na de zomervakantie werd de toon van mijn werkgever wat dwingender. “Hoe langer je wegblijft, des te moeilijker wordt het voor je om je werk weer op te pakken”, gaf een leidinggevende aan. Die opmerking raakte me. Begrepen ze dan niet hoe zwaar het was om verder te leven na kanker? En hoeveel moeite me dat kostte zonder schildklier? En dat alles in combinatie met twee jonge kinderen die mijn aandacht nodig hadden. Tegelijkertijd besefte ik dat ik niemand iets kwalijk kon nemen. Aan de buitenkant zag je niets aan mij. En hoe kan iemand die zelf nooit kanker heeft gehad nou invoelen hoe moeilijk het ook in de periode daarna nog kan zijn?
Ik werd steeds somberder en de huisarts verwees me door naar een psycholoog. Ik bleek een flinke depressie te hebben ontwikkeld. Het voelde goed om te praten over mijn ziekte en wat die met mijn lijf en geest had gedaan. Beetje bij beetje krabbelde ik op. Maar werken? Nee, dat ging echt nog niet.
Cyste
Rond december werd het contact met mijn werkgever voor mijn gevoel nog iets lastiger. Er werd steeds meer druk op me uitgeoefend. “Kom op meid, schouders eronder”, zei een leidinggevende zelfs tegen me. Ik werd boos. “Dat doe ik al een jaar”, sneerde ik. Collega’s toonden naar mijn idee ook steeds minder begrip. Logisch natuurlijk! Ze kwamen me bijvoorbeeld tegen als ik in het dorp boodschappen deed en daar keken ze volgens mij wel een beetje vreemd van op. Wat ze echter niet wisten, was dat ‘even een boodschap halen bij de drogist’ mijn uitje van de dag was. Daarna moest ik een paar uur rusten, omdat ik later op de dag nog moest koken voor mijn gezin. Ik kreeg steeds meer het gevoel dat ze vonden dat ik de boel fleste. Terwijl ik blij was dat ik überhaupt de energie kon opbrengen om boodschappen te doen en te koken.
Tot overmaat van ramp voelde ik vlak voor kerst opnieuw duidelijk een knobbel in mijn nek. Ik schrok verschrikkelijk. Er was immers een stukje restweefsel achtergebleven! Er werd opnieuw een biopt afgenomen en na twee weken kwam het verlossende woord: er zat een cyste! Natuurlijk ging de vlag uit, maar hoeveel stress kan een mens verwerken?
Trots
Afgelopen februari ben ik uiteindelijk toch voorzichtig begonnen met re-integreren. Ik werk op kantoor bij een scheepvaartbedrijf en zit nu op drie keer drie uur per week. Telkens komt er een uurtje bij. Het lukt. Maar na mijn werk lig ik thuis doodmoe op de bank. Mijn werkgever wil dat ik zo snel mogelijk weer naar drie volle dagen ga. Maar of ik dat ga redden? Ik denk het niet. Volgens mijn arts gaat het nog lang duren voordat mijn lichaam volledig op de schildklierhormonen ingesteld zal zijn. En op dit moment gaat het leven simpelweg te snel voor mij. Het voelt alsof het leven een sneltrein is, terwijl ik mijn eigen boemeltreintje met moeite op de rails probeer te houden. Kanker staat bovendien zo haaks op het jonge moederschap. Dat blijf ik moeilijk vinden. “Het stond niet in onze jaarplanning”, zeggen mijn man en ik weleens gekscherend tegen elkaar.
Maar ik kom er wel. Het heeft alleen tijd nodig. En hoezeer ik de houding van mijn werkgever ook begrijp, ik laat me niet opjagen. Mijn gezin en mijn gezondheid gaan voor. Pasgeleden zei een van Aarons juffen dat ze hem een ‘happy kleuter’ vindt. Ik gloeide van trots. Want dat is ons ondanks alles toch maar mooi gelukt!
Dit verhaal is een onderdeel van een dossier dat in 2016 in Mijn Geheim verscheen. Ook Petra vertelde haar verhaal. Klik op de afbeelding hieronder om de pdf te openen.
Een nieuw lichaam
Borstkanker is de meest voorkomende kanker bij vrouwen. Veel vrouwen – en mannen – overleven de ziekte. Je leven is daarna echter nooit meer hetzelfde. Wat gebeurt er met je lijf, je leven en je seksualiteit na de behandeling? Kun je nog van jezelf en van een ander houden? Nynke vertelt haar verhaal…