Coming-out in een christelijk milieu

Coming-out in een christelijk milieu

Miriam groeide op in een christelijk milieu. Toen ze ontdekte dat ze niet op mannen maar op vrouwen viel, gaf dat een grote, innerlijke worsteling. Uiteindelijk beleefde ze een coming-out die tot veel ophef leidde. Inmiddels is ze getrouwd en haar vrouw Liesbeth zal binnenkort bevallen van hun eerste kindje.

Ik groeide op in Zaanstad met een gelovige moeder en een niet-gelovige vader. Op zondagavond kon ik kiezen: thuisblijven bij mijn vader om met chips op de bank naar voetbalwedstrijden te kijken op televisie, of met mijn moeder meegaan naar de kerk. In alle vrijheid koos ik voor het laatste. Ik vond het fijn om in de kerk te zijn. Ik hield ervan om lekker mee te zingen met het bandje en vooral ook om te luisteren naar de dominee, die mooie, oude verhalen vertelde alsof hij een geschiedenisleraar was. Het gaf me rust, ik voelde me daar thuis.
Gaandeweg werd ik steeds actiever in de kerk. Op maandag zong ik in een koor en vanaf mijn twaalfde ging ik op vrijdagavond naar de jeugdgroep. Daar kwamen wekelijks zo’n 125 jongeren bij elkaar. Eerst om samen te zingen onder begeleiding van een hippe band, daarna om in groepjes over geloofszaken te discussiëren en tot slot om lui op de bank te hangen, chips te eten, cola te drinken en naar muziek te luisteren, zoals alle pubers graag doen.
Op meisjes viel ik daar niet. Dat bestond voor mij gewoon niet. Over homoseksualiteit werd niet gesproken, hooguit bij uitzondering eens, en dan altijd in verband met zondig gedrag. Bijvoorbeeld als een tiener uit de jeugdgroep vragen stelde naar aanleiding van een televisie-uitzending over de jaarlijkse Gay Pride in Amsterdam. Ook herinner ik me een man die eens vertelde vroeger homo te zijn geweest maar nu getrouwd was omdat God dit ‘gelukkig van hem had weggenomen’. Meer woorden werden er niet aan homoseksualiteit vuil gemaakt. En als iets niet expliciet wordt gemaakt – thuis niet, in de kerk niet en ook op de middelbare school niet – ben je er niet mee bezig.

Vriendje

Op mijn zestiende kreeg ik voor het eerst verkering. Seks voor het huwelijk was in mijn wereld taboe en eigenlijk vond ik dat wel een opluchting. Als mijn eerste vriendje een arm om me heen sloeg of me zoende vond ik dat wel okay. Maar als hij toespelingen maakte op wat we zouden doen ‘als we later getrouwd zijn’, liepen de rillingen over mijn rug. Daar stond ik duidelijk heel anders in dan mijn vriendinnen, die zeiden dat ze niets liever wilden dan echt vrijen met hun vriendje. Dat zette me wel aan het denken. Was ik soms nog niet klaar voor seks? Is mijn vriendje niet de ware? Of weerhoudt God me van zondige gedachten en moet ik daar juist blij om zijn? Ik vond het knap verwarrend allemaal. Want verliefd op hem was ik wel, althans, dat dacht ik. Achteraf zie ik dat anders. Ik was niet zo populair en deze jongen – lang, knap, donker haar, blauwe ogen, een paar jaar ouder – haalde me met zijn auto op van school en vroeg me mee uit. Opeens had ik verkering, ik hoorde erbij. Dit is geen verliefdheid geweest, ik voelde me gevleid, deze jongen deed mijn zelfbeeld goed.
Met deze verkering liep het natuurlijk niet goed af. Ik ging studeren aan de christelijke hogeschool in Ede en woonde op kamers in Wageningen. Ik veranderde. Ik ontmoette interessante mensen en ging naar boeiende meetings, terwijl mijn vriendje nog steeds in Purmerend woonde en bij zijn ouders rondhing. Ik zocht meer diepgang, wilde andere gesprekken. Deze jongen was het niet meer voor mij, vond ik en ik maakte het uit. Voor hem was dat een grote klap, maar zelf was ik er niet zo van onder de indruk. Sterker nog, nadat ik hem had verteld dat ik niet samen verder wilde, stapte ik blij in de trein naar Utrecht en zat de rest van de avond vrolijk met een vriendin in de kroeg, zo opgelucht was ik.

Verwarring

Niet lang daarna ontmoette ik de eerste vrouw die ik echt leuk vond. Het was het meisje van de bakker. Ze had lange, bruine haren, felblauwe ogen, een slank lichaam en een prachtige lach met een rij mooie, witte tanden. Zo vaak als ik kon ging ik vers brood halen om even met haar te kletsen. Ze had een relatie en kinderen. Op de vlinders in mijn buik zette ik een stevige rem. ‘Zo, nu is het weer klaar’ sprak ik mezelf toe als ik met een brood onder de arm de trap op liep naar mijn bovenwoning. Ik was een heterovrouw die een andere heterovrouw leuk vond. Nou en? Ik weigerde om daarbij stil te staan, dat zou onzinnig zijn. Ik kende de verzen wel uit Bijbelboek Romeinen. Daarin willen mannen niet meer bij hun vrouwen liggen en plegen overspel met elkaar. Onder meer uit deze tekst is afgeleid dat God homoseksualiteit afwijst. Dit was geen verliefdheid, dat wist ik zeker. Dat kon niet, mocht niet, was niet aan de orde.
Vriendje 2 dook op via een christelijke datingsite. Inmiddels had ik voor mezelf precies uitgedacht wat ik nodig had: een boer. Dan konden we samen lekker in de natuur zijn. Verder moest hij gelovig en intelligent zijn, dan konden we goede gesprekken voeren. Hij bleek te bestaan, deze ideale boer. En hij zag er met zijn bruine krullen en blauwe ogen nog goed uit ook. Hij ging voor mij en ik ging voor hem. Op zijn boerderij kreeg ik een eigen slaapkamer met mijn eigen spulletjes. Maar na een paar maanden kwam weer hetzelfde innerlijke conflict naar boven. Dit was het niet. Ik voelde niks voor deze boer, niet eens een speciale vriendschap of verbondenheid, laat staan seksuele aantrekkingskracht. Het maakte me wanhopig. Wat was er mis met mij? Was ik soms aseksueel? Of viel ik soms op meisjes? Maar dat laatste zou toch knettergek zijn? Wat ik me bij homoseksualiteit voorstelde, baseerde ik voornamelijk op suggestieve televisiebeelden van mensen in leren kleding die zogenaamde seksfeesten bezochten. Zo was ik toch niet?
Mijn vertwijfeling en verwarring waren zo groot dat ik een noodsprong maakte. In een opwelling maakte ik het uit met de boer en belde ik mijn trouwe vriend Tygo op, die ik al vele jaren kende uit mijn jeugdgroep. Het voelde als mijn laatste kans op een normaal leven. De avond erna zoenden we al. Een paar weken later biechtte ik Tygo op dat ik geen seksuele gevoelens voor jongens had en misschien wel op meisjes viel. Na enig nadenken gaf hij aan dat hij dit geen reden vond om het uit te maken. “Ik heb liefde voor twee”, reageerde hij geruststellend. “En seks is niet het belangrijkste in een relatie.” We spraken af om samen verder te gaan, maar deze overeenkomst mislukte natuurlijk jammerlijk. Bij een jeugddienst, waar de dominee sprak over waarheid, legde Tygo liefdevol een hand op mijn knie. Ik voelde zo’n walging dat ik niet meer om mijn gevoelens heen kon. Dit was onecht, dit had niets met waarheid van doen. Opnieuw liet ik een jongen in tranen achter. Ik besloot dat ik moest experimenteren, in het diepste geheim, om er eindelijk eens achter te komen wat er speelde.

Uit de kast

Op de christelijke datingsite ging ik discreet op zoek naar vrouwen die mogelijk met vergelijkbare gevoelens worstelden. Ik mailde een tijdje met een vrouw en we spraken af. Ze stond met haar weekendtas op de stoep en is drie dagen gebleven. Ik was overrompeld en op slag smoorverliefd. Ik bleek verre van aseksueel, ik vond ons contact net zo opwindend als mijn vriendinnen hun contact met jongens beschreven. Mijn grote liefde bleek deze vrouw later niet te zijn, maar op dat moment voelde het alsof zich een nieuwe wereld ontsloot. Ons contact was een openbaring en ik ervoer een totale bevrijding. Ik wist het zeker en zij stond vierkant achter me: ik was lesbisch en ik zou uit de kast komen.
Met bevende handen belde ik mijn gelovige moeder op. Ze zat op dat moment met mijn vader in een Grieks restaurant te eten, maar ik kon niet wachten, ik had nu de moed om het te zeggen. “O,” reageerde ze rustig, “dan moet ik haar maar eens ontmoeten.” Mijn vader gaf meteen aan dat hij er geen enkele moeite mee had. Kortom, mijn coming-out viel thuis enorm mee! Een zware steen viel van mijn maag en hoopvol maakte ik me op voor de volgende ronde: mijn contacten in de kerk. Dat was spannend. Ik was al mijn hele leven betrokken bij dezelfde kerkelijke gemeente. Hoe zouden ze reageren?
Ik was bijbelstudieleider bij de tieners en besloot om als eerste mijn collega-bijbelstudieleider in vertrouwen te nemen. In alle openheid vertelde ik mijn verhaal. Naar aanleiding van ons gesprek heeft hij gesprekken gevoerd met zijn vader, een oud-dominee. Hun reactie was aanvankelijk vooral voorzichtig en terughoudend. Ze wezen me erop dat mijn geaardheid veel beroering zou geven onder de tieners. Daar wilden ze me tegen beschermen. Ze adviseerden me daarom om te stoppen met dit werk. Hun standpunt deed me verdriet, maar ik kon er ook wel begrip voor opbrengen. Ik was bereid om mijn functie neer te leggen, maar ik vond het wel belangrijk om de tieners erover in te lichten. Vijf procent van de bevolking is homo- of biseksueel en onder gelovigen is die verhouding niet anders. Zelf had ik jarenlang geworsteld. Ik wilde graag de onbekendheid in de kerkelijke wereld doorbreken en de tieners duidelijk maken dat het bestáát: gelovig zijn én homoseksuele gevoelens of zelfs een relatie hebben. Dat schreef ik in een brief aan de bijbelstudieleider, maar op die brief heb ik geen antwoord gehad.

Afwijzend

Ook de dominee benaderde ik om in alle eerlijkheid te vertellen over mijn geaardheid. Ik mocht langskomen, maar in mijn ogen had hij geen idee wat hij met de situatie aan moest binnen onze kerk. Dit had hij nog nooit meegemaakt, in zijn kerk waren geen homo’s. Wel kon hij me een boekenlijst geven met boeken die me misschien konden helpen om met mijn lesbische gevoelens om te gaan. Dat komt in het kort neer op: je mag wel homoseksuele gevoelens hebben, maar je mag er niets mee doen.
In de kerkelijke damesgroep waarvan ik bestuurslid was, vonden ze me vooral zielig. Ik was verleid door de duivel, wat vreselijk toch dat uitgerekend mij dit moest overkomen. Na onderling overleg, zonder mijn medeweten, lieten ze me weten dat ik niet meer welkom was in het bestuur van de damesgroep, hooguit nog om koffie te schenken. Hun standpunt: ze wilden alleen vrouwen in de groep die ernaar streefden om in heiligheid te leven. Een relatie met een vrouw was een bewuste keuze die hier tegenin ging.
Ik kwam kortom van een ijskoude kermis thuis. Ik werd als zondig en als slachtoffer neergezet, terwijl ik voor het eerst in mijn leven had gevonden wat ik zocht. Die afwijzende houding raakte me diep. De plek waar ik me mijn leven lang gekoesterd had gevoeld, bleek niet langer veilig. Ik kon mezelf en mijn geaardheid toch zeker niet ontkennen? Ik zag maar één uitweg: niet meer naar de kerk gaan. Ik bleef thuis. Van de 400 gemeenteleden heeft niemand nog ooit contact met me gezocht, buiten persoonlijke kennissen om. Het voelde op dat moment alsof ik werd doodgezwegen en ik wilde niet meer bij deze groep mensen horen.
Mijn geloof in God wankelde op zijn fundamenten. Hoe moest ik de pijn en het onrecht die ik voelde, een plek geven? Was dat thuisgevoel dat jarenlang zo wezenlijk voor mij was geweest, gebaseerd op een leugen? Ik weet nog dat ik een bijbel pakte. Het was alsof ik door de woorden heen zakte. Moest ik dit boek van kaft tot kaft serieus nemen of gaat het om interpretatie van de woorden door gewone mensen in plaats van God zelf? Ik besloot me uit te schrijven bij de kerk en vroeg me af of ik zelf nog wel geloofde. Nu, vijf jaar later, merk ik wat er over is van mijn geloof. Simpele rituelen vind ik fijn, zoals bidden en de liedjes van vroeger op mijn gitaar spelen. Of ik geloof in God? Daar zeg ik niet vanzelfsprekend ja op, maar ook geen nee. Ik ben een twijfelend mens, die soms op zoek is naar Gods bestaan.
Door mijn coming-out ben ik veel mensen kwijtgeraakt. Veel van mijn vrienden met een christelijke achtergrond werden kennissen. Uiteindelijk bleken deze kennissen niet meer te passen bij mijn leven. Hoofdoorzaak is dat ik niet kan accepteren me ongelijkwaardig te voelen, omdat ik zondig zou zijn. Gelukkig heb ik er mooie, nieuwe vriendschappen voor in de plaats gekregen. Ik heb gelijkgestemden gevonden via het COC en de plaatselijke antidiscriminatie-vereniging in mijn huidige woonplaats Leeuwarden, waar ik actief ben geworden. En het allerbelangrijkste is: ik ben gelukkig en ik heb mijn eigen gezin kunnen stichten.

Getrouwd

Mijn vrouw Liesbeth heb ik ontmoet via diezelfde christelijke datingsite. Ze heeft een vergelijkbare worsteling als ik doorgemaakt. We hebben een fijne en gelijkwaardige relatie die we met een huwelijk hebben bezegeld. We zijn zelfs in een kerkgebouw getrouwd, met een zelf samengestelde dienst die werd geleid door een dominee die openstaat voor het homohuwelijk. Waarom? Omdat we openlijk wilden laten zien dat liefde, trouw en geloof voor ons samengaan. Al is het geloof soms broos, voor ons kon God op deze dag niet ontbreken. Die kerkdienst bleek het mooiste moment van onze trouwdag. Sommige genodigden zijn niet gekomen, omdat ze niet achter de inzegening stonden. Anderen zijn juist hierdoor de ogen geopend. Tijdens de dienst beseften ze hoe liefde kerkelijke vraagstukken overstijgt. Toen we knielden en de dominee vroeg of er mensen achter ons wilden gaan staan, bleken alle van onze dierbaren dat te doen. Dat was een heel kostbaar moment!
Inmiddels is er een kindje op komst. Liesbeth staat op het punt om te bevallen. We hebben hulp gekregen van een donor en volgens sommige gelovigen kun je dat zien als overspel, want er is een derde in het spel. Aanvankelijk reageerden sommige mensen met weerstand op de zwangerschap, maar toen de eerste echo was gemaakt, viel alle reserve weg en bleef alleen blijdschap over. Daar zijn we heel dankbaar om.
Om mijn ervaringen te delen heb ik een boek geschreven over dit belangrijke stuk van mijn leven. Ik hoop dat lotgenoten hierin steun vinden. Ik krijg als reactie op dit boek veel mails van christelijke jongeren zoals ik, die vechten met hetzelfde identiteitsprobleem. De pijn, de eenzaamheid en het verdriet zijn soms heel erg groot. Het is bekend dat homoseksuele jongeren 50 procent vaker denken aan zelfmoord. Als je dan ook nog issues hebt met je geloof, is dat helemaal verschrikkelijk. Elke tiener die ik bereik met mijn boodschap is van belang. Niet alleen met mijn boek hoop ik iets bij te dragen, ook door voorlichting te geven vanuit het COC en vanuit de anti-discriminatievereniging. De samenleving verandert en wordt vrijer, homoseksualiteit wordt zichtbaarder. Ook de kerk kan daar niet omheen. Het onderscheid tussen homo en hetero moet verdwijnen, net zoals het standpunt ‘je mag het wel zijn, maar je mag er niks mee doen’. Ik kies er bewust voor om een steen in het water te gooien en het water te laten rimpelen. Elke jongere die ik kan helpen, is voor mij van onschatbare waarde.

 

Lees ook het verhaal van Baudine: geboren als jongetje, maar voelt zich al van kind af aan een meisje. Jarenlang probeerde ze deze gevoelens te onderdrukken, tot haar dominante vader overleed. Op haar 41ste jaar kwam ze eindelijk ‘uit de kast’ en besloot zelfs een geslachtsverandering te ondergaan.

 

 

Miriam (29)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *