Nou een geheim …. een truukje
Op dinsdagochtend kun je in ons buurthuis van half tien tot half 12 koffie drinken met buurtgenoten. In het begin kreeg je er nog een plak koek bij geserveerd, maar dat is weg be zuinigd. Daar noem ik iets wat vast bij heel veel buurthuizen is gebeurd. Nou dat is dan het ijs breken.
Een alleenstaande man komt regelmatig koffie drinken en ach een praatje maken dat is altijd wel leuk. Hij heeft nogal zijn eigen mening over het geloof en ach ik liet hem maar wat praten.
Hij vertelde dat hij geld zou krijgen van zijn overleden vader als hij zou trouwen. Hij zou dan in het bezit komen van , let wel !, 75000 euro !
Hij vertelde me in een ander gesprek dat hij werkte bij een groot transport bedrijf en dat hij nog net tijd had om 1 kopje koffie mee te drinken ….. Hi moest met zijn vrachtauto er van door naar Frankrijk.
Weer een andere keer toen ik met hem in ge sprek was, ging bij hem een pieper af. Meteen stond hij op. “O ik moet er van door. Er staat iemand vast met pech op de weg” Ik zette grote ogen op. “Wat dan ?” merkte ik op. Hij zou nu bij de AMWB pechhulp werken.
Als je met hem praatte dan werd ook altijd wel een of ander kwaaltje wat hem dwars zat aan mij verteld.
Op een ochtend toen hij er een keertje niet was, kwam er een andere man naast me zitten. “Hebben jij en ……. verkering?” vroeg hij aan mij. Ik schudde mijn hoofd. “Ik ben zelf getrouwd” vertelde ik aan hem. Deze man knikte. “Nou ja jullie zitten zo vaak met elkaar te praten …. ” zei hij. Vanuit hemzelf zei hij : “Nogal een pochter, he ? Zogenaamd een drukke baan hebbend en in plaats daarvan zit hij gewoon thuis en is hij gewoon afgekeurd” De toon van de man klonk erg boos. “Ik heb heb het hem ooit eens gezegd. Toen beweerde hij een blauw oog te hebben gekregen van een bekende crimineel” De man dronk van zijn koffie alvorens verder te spreken. Hij keek me aan. “Ik heb toen tegen hem gezegd, dat is knap dat je van de week een klap van hem hebt gekregen ….. want de man waar je het over hebt, is al een jaar dood” Ik begon te lachen. De man dronk de rest van zijn koffie op en keek me aan. “En meneer werd boos en kijkt me nu niet meer aan” Hij zette met een klap zijn kopje op het schoteltje en ging even later weg. Ik bleef zitten.
Wat had ik me door die man in de luren laten liggen. Maar daar kon ik vast wel wat tegen doen. Ik wilde eigenlijk nu niet meer met deze man omgaan, die leugenaar. Hoe zou ik dat nu het beste kunnen aanpakken ? Boos worden zou hem alleen maar nog bozer maken. Ik had een week en misschien wel 2 weken de tijd om daarop wat te verzinnen.
Het werden er drie weken, eer onze leugenaar zich weer liet zien. Natuurlijk ging hij weer bij mij zitten. Ik liet hem altijd praten. En ik liet me vaak overdonderen door zijn, soms felle en wrede woorden. Bijvoorbeeld. “Ik heb een leuke vrouw ontmoet. Als ik er mee trouw, dan kun je bijvoorbeeld getuige worden en dan ophoepelen” Ik heb toen uitgeroepen. “Nou zeg, Je kunt wel wat vriendelijker zijn! Toen bond ie een beetje in, maar de irritatie s groeiden. Zijn humor was de mijne niet.
Nu ik dit allemaal wist, geloofde ik ook niet meer zo dat hij een leuke vrouw had gevonden. Die ook nog eens zoveel jonger dan hij was en de grond kuste waarop hij liep.
Na drie weken dus, zag ik hem weer. Natuur lijk plofte hij bij neer. En ja hoor … Weer een van zijn kwaaltjes kwam weer aan bod. “Weet je trouwens wie ik een leuke man vind ?” zei ik tegen hem. Hij stopte met praten, verbaast dat ik hem onderbrak. En ik wees op Bart, de vrijwilliger die koffie in schonk. “Bart, die doet tenminste iets voor de gemeenschap terug” Han, de leugenaar, zuchtte en keek naar zijn kopje koffie. “Bart doet meer dan dit alleen. Hij traint ook nog gratis de F jes bij de lokale voetbal club” Han zijn mond werd een scheve, dunne streep. “Ik ga maar eens naast hem zitten. Hij lijkt me een erg sociaal mens, vind je ook niet ?” Han bleef zwijgen. En ik ging naast Bart zitten.
Een paar dagen later merkte iemand van het groepje op. “Wat keek Han dinsdagochtend sip!” Ik haalde mijn schouders op. “Het is mij niet opgevallen” zei ik. Dat zei ik omdat ik niet wilde dat er ook maar iemand was die in de gaten kreeg dat ik me maandenlang voor de gek had laten houden door Han. Ik had mijn trots.
doeg