27 minuten
Ik zit in de eerste of tweede klas. We gaan een filmavondje houden bij Marja. Na veel zeuren, mag ik weg van mama en hem. Ik snap niet waarom ik zo moet zeuren, het maakt ze toch niet uit wat ik doe..
Ik vind het moeilijk om te gaan. Ik heb geen leuke kleren meer: alles is kapot. Ook mocht ik niet douchen, ik weet dus dat ik stink. Ik geprobeerd om met deodorant ( die ik stiekem heb gekocht van wat geld dat ik heb gejat) de geur weg te nemen. Mijn haar is vettig, ik heb het dus maar bijéén gebonden.
Ik zeg tegen mama en hem dat ik probeer om om half elf thuis te zijn, maar dat ik het niet zeker weet. De moeder van Carla fietst namelijk met mij en Carla mee terug. Hij zegt dat ik om half elf thuis moet zijn, anders heb ik een probleem. Ik beloof het maar, anders maar ik straks niet weg…
Bij Marja thuis is het fijn. Ik vind Marja eigenlijk niet zo aardig, maar haar moeder is altijd zo lief voor mij. We krijgen deze avond super veel eten, ik probeer niet al te opvallend alles op te eten, maar ik heb zo’n honger..
We kijken de film the decent. Het is een enge film, we schrikken steeds. Lauren is op een gegeven moment zo bang, ze moet huilen. Sanne komt met het idee om dan maar de making of te gaan kijken, zodat Lauren niet meer bang hoeft te zijn. Het is al laat, ik moet eigenlijk zo naar huis. Maar ik durf nu ook niet meer alleen naar huis te fietsen. Ik stuur hem dus maar een smsje: sorry, maar de moeder van Carla komt iets later, ik ben dus later. Ik krijg een smsje terug: blijf dan maar daar.
Boos… hij is boos. Ik heb straks een mega groot probleem. Ik probeer toch maar mee te kijken en te lachen. Aan mij gaan ze niets merken!!
Om half elf vraag ik aan Carla of haar moeder al komt. Carla vraagt of ik nu al naar huis wil dan. Ik zeg maar dat ik denk dat ik ziek geworden ben… Carla belt haar moeder.
Om kwart voor elf fietsen we bij Marja weg. Ik stuur hem een smsje dat ik over tien minuten thuis ben. Ik krijg terug: je slaapt maar buiten dan, ik doe de poort nu dicht.
Op de fiets probeer ik mee te lachen met Carla. We hebben het over Lauren en haar babygejank…
We zijn bijna bij mijn huis. Ik word onrustig. Ik weet ergens wat er zo komen gaat… Het liefst ga ik nu inderdaad met Carla mee naar haar huis. Ik weet alleen niet hoe ik dit moet vragen.. Bijna, we zijn er bijna.
Vlak voor het steegje, stop ik. Ik zeg dat ik er ben en bedank Carla s moeder voor het meefietsen. Carla s moeder wil me tot de poort brengen. Shit… Ik zeg dat dat echt niet nodig is, het lukt me wel. Ik blijf gewoon staan, als ik niet ga lopen, kan ze ook niet meelopen. Gelukkig, ze gaan! Ik zwaai en kijk op mijn telefoon: 22.57., shit.
Ik fiets de steeg in. Huh? De poort is nog open! Wat? Zou hij het vergeten zijn? Zou hij al zijn gaan slapen? Heb ik nu echt eens geluk? Ik ben zo verbaasd en in gedachten, ik draai met mijn fiets de poort in.
Ik weet niet meer wat ik als eerst voel. De duw, mijn achterhoofd tegen de muur, mijn fiets op me. Ik schrik zo erg, dat ik niet eens kan gillen. Als ik mijn ogen open doe, zie ik het al. Zijn ogen: ze zijn van steen.
Hij tilt de fiets half van me af en gooit hem weer op me. Mijn stuur zit in mijn buik, het doet helszeer, mijn wangen gloeien. Hij trekt me hierna aan mijn haar de tuin in. Mijn fiets maakt zoveel lawaai. Shit, shit, shit: ik hoop maar dat Carla en haar moeder echt weg zijn. Ik moet meelopen, anders trekt hij mijn haar eruit. Hij geeft me een klap in mijn gezicht.. Ik wil niet huilen, als ik huil, wordt hij alleen maar bozer. Ik krijg een paar stompen in mijn buik. Ik denk dat mijn buik niet veel meer kan hebben, het stuur brandt nog steeds in mijn huid.
Opeens laat hij me los..Hij heeft nog niets gezegd. Ik lig op de koude tuintegels te wachten op de volgende klap, mijn armen voor mijn gezicht. Ik hoor hoe hij wegloopt, ik hoor hoe hij de deur op slot draait. Ik wacht toch nog even, misschien is hij nog niet klaar. Ik probeer op te staan, mijn buik laat dit amper toe. Half ineengedoken kijk ik om me heen. Mijn fiets ligt half in de poort: mijn lamp is kapot, de stukjes liggen overal..
Ik kruip half naar de deur toe: hij zit echt op slot. Ik ga niet kloppen, echt niet.
Ik raap kreunend mijn fiets op, hij moet in de schuur. Als ik mijn fiets heb weggezet, ga ik op de vloer in de schuur zitten. Ik draai de deur op slot. Ik wieg mezelf en geef mezelf kusjes. Stil maar meisje, stil maar meisje. Ik slaap hier vannacht, hij zal me niet zien huilen.
Ik was dertien jaar oud en 27 minuten te laat thuis..
-
Jemig.. wat vreselijk. Ik hoop dat je dit schrijft als in een waardeloze herinnering en anders moet er hulp komen. Jij hebt niks verkeerd gedaan. Ik hoop dat je dat zelf weet. Wat een vreselijke man is dit.