Pleegzorg: Recht uit het hart
Op dit moment wachten zo’n achthonderd kinderen op een veilig en stabiel pleeggezin voor korte of langere tijd: er is een schrijnend tekort aan pleegouders. Alle reden om daar tijdens de Week van de Pleegzorg extra bij stil te staan. Willem (66) heeft, naast zeven biologische kinderen, samen met zijn vrouw Maria (54) ook zes pleegkinderen. Zijn advies? Doe het vanuit je hart, zonder er iets voor terug te verwachten. Lily (42) kent pleegzorg van de andere kant: ze werd als kind door haar moeder op een dag plompverloren achtergelaten bij een pleeggezin. Gelukkig belandde ze in een warm en liefdevol nest waar ze zich veilig voelde, maar haar verleden heeft diepe sporen nagelaten.
——————————————————
Willem en Maria hebben zes pleegkinderen: ‘Het mooiste is dat je kwetsbare kinderen een kans geeft op een leuk en prettig leven’
“Mijn vrouw Maria geeft iedereen altijd onvoorwaardelijke liefde en aandacht, zonder daar ooit iets voor terug te verlangen. Dat voelen onze pleegkinderen. Ik voed soms nog old school op, zo van: ‘Eet je bord leeg!’ Maria zoekt dan een alternatief, door het in stukjes te snijden en ze maar een deel te laten eten. Ik vind het soms moeilijk om mezelf altijd weg te cijferen, maar Maria is een en al warmte en liefde. Ze zegt nooit dat ze tijd voor zichzelf nodig heeft. Haar doel in het leven is zorgen voor onze tien kinderen. Zo ga ik op mijn leeftijd echt niet meer kamperen. Maar Maria stond dit jaar op de camping, omdat het zo leuk is voor de kinderen. Daar draait zij haar hand niet voor om.
Ik ben vader van zeven biologische kinderen en ook al opa van drie kleinzonen. Uit mijn eerste huwelijk heb ik drie zonen en met Maria kreeg ik nog vier kinderen. Zij wilde er graag nog meer, maar ik vond zeven wel genoeg. Zo kwamen we op het idee van pleegkinderen. We hebben er nu zes, in de leeftijd van zes tot twintig jaar.”
Overlevingsdrang
“Vijftien jaar geleden volgden we de pleegzorgcursus. De eerste kinderen die ons werden toevertrouwd, waren twee broertjes van vier en twee. Natuurlijk wilden we die niet uit elkaar halen. Tijdens de kennismaking zat de jongste de hele middag angstig onder de tafel. In het jaar dat ze bij ons woonden, werd steeds geprobeerd om ze terug naar huis te laten gaan, tot dat uiteindelijk ook definitief gebeurde. Inmiddels hadden we een diepe band met de jongens opgebouwd en het afscheid viel ons zo zwaar, dat we meteen onze voorkeur veranderden in langdurige, perspectief biedende pleegzorg. Zoiets pijnlijks wilden we niet nog eens meemaken. Twee maanden later stonden de jongens weer bij ons op de stoep. Thuis was het toch misgelopen en nu bleven ze voorgoed.
De kinderen die er in de loop der tijd bij kwamen, waren steeds de jongsten in het gezin. Dat leek ons makkelijker. Tien jaar geleden werden we gebeld door een medewerker van pleegzorg: ‘Er zit een tweejarig meisje in mijn auto en als ik geen plekje voor haar vind, gaat ze naar een gezinshuis.’ Dan moet je net Maria hebben, natuurlijk mocht ze komen. Drie jaar later kwam er nog een meisje bij. Drie jaar oud, maar ze had al vijf pleeggezinnen gehad en nergens liefde ontvangen. Uit overlevingsdrang at ze kauwgom van de straat. Voor haar heb ik mijn grootste zwak. Inmiddels is ze acht en dankzij de juiste aanpak heeft ze zich ontpopt tot een heel leuk kindje. Later kwamen haar broertje en zusje van twee en vier ook bij ons wonen.”
Kwetsbaar
“Vooraf vroeg ik me af of ik veel van pleegkinderen zou kunnen houden. Maar omdat ze zo kwetsbaar zijn, maak ik me in de praktijk juist meer zorgen om hen dan om mijn eigen kinderen. Mijn gevoel voor hen is heel sterk en die band groeit alleen maar. Ik had er alle vertrouwen in dat mijn eigen kinderen er wel zouden komen, ook al hebben we daar de nodige strubbelingen mee doorgemaakt. Maar pleegkinderen beginnen al met een flinke achterstand. Die 2-0 achter lopen ze nooit meer in, ze moeten overal extra moeite voor doen.Voor een kind met een leerprobleem of met ADHD staat er direct een bataljon hulpverleners klaar. Maar binnen het onderwijs en de reguliere hulpverlening ontbreekt het vaak aan specifieke kennis over pleegkinderen, terwijl die door hun verleden wel een behoorlijk vol rugzakje met zich meesjouwen.
Bovendien beginnen ze aan een nieuw leven in een voor hen totaal vreemde omgeving. Het is erg belangrijk om pleegkinderen als een aparte groep te behandelen, want vanwege hun kwetsbaarheid is extra zorg zeer essentieel. Daar hamer ik iedere keer weer op als ik met invloedrijke personen in gesprek ben.
Extreem gedrag
Onze eigen kinderen zijn tussen de 22 en 27 jaar oud en inmiddels de deur uit. Ze zijn heel leuk en sociaal, niet verwonderlijk dat ze allemaal een studie in de sociale richting hebben gedaan. Een van hen heeft een theater, een ander helpt verslaafde daklozen en ik run samen met een paar zoons een gamebedrijf. We combineren gamen en E-sports met een gezonde leefstijl, met als doel kinderen op die manier meer zelfvertrouwen te geven.
Onze kinderen zijn een grote steun voor ons. Zo vonden we het een moeilijke beslissing om de jongste twee pleegkinderen in huis te nemen. Ze vertoonden in het begin namelijk extreem moeilijk gedrag en we wisten dat dat het nodige van ons zou vergen, ook gezien onze leeftijd. Onze eigen kinderen snapten dat het veel was en gaven aan dat zij het zouden overnemen als wij het niet zouden redden. Mijn oudste zoon en zijn vriendin hebben zich vervolgens aangemeld als pleegouders en zij zijn nu onze weekendpleegouders. Ze komen ook regelmatig tussendoor om de kinderen mee te nemen voor een leuke activiteit. Zij nemen onze rol perfect over.
Drie van onze pleegkinderen kennen hun vader niet. Ze hebben allemaal wel altijd contact gehad met hun eigen moeders. Ze bezoeken elkaar en af en toe blijven ze slapen. Met twee moeders is de verstandhouding heel goed, met eentje niet. Dat maakt de bezoekregeling wel moeilijk. Wij proberen ons zo min mogelijk aan te trekken van de boosheid en frustratie die zij richting ons uit. Wij zorgen voor de kinderen en troosten ze als ze verdrietig thuiskomen omdat ze hun moeder missen. Dat is onze rol. Alle zakelijke dingen dragen we over aan pleeg- en jeugdzorg. Alle kinderen zijn enorm loyaal naar hun moeders toe. Ze zien hun tekortkomingen wel, maar zullen het altijd voor hun moeders opnemen. Onze oudste pleegkinderen noemen ons Willem en Maria, de vier anderen zeggen papa en mama, en als ze onderscheid willen maken de voornaam erbij.
Begrafenis
Uiteraard heeft pleegzorg een grote impact op ons gezin. Naast de gewone zaken als school, sporten en vrienden, volgen alle pleegkinderen ook een therapie. Maria regelt dat allemaal en dat kost veel tijd en energie. Net zoals de bezoekregelingen met de ouders en het contact met pleeg- en jeugdzorg. We hebben nu via pleegzorg oppas geregeld voor de dagen waarop Maria werkt. Die vangt na school de kinderen op en kookt voor ons. Het moet voor ons uiteindelijk wel te doen blijven. Af en toe belanden we in situaties die we ons vooraf nooit hadden kunnen indenken. Zo overleed de vader van onze pleegzonen heel plotseling. Tijdens de begrafenis heb ik namens de jongens gesproken. Dat zijn heel moeilijke dingen, want hoe troost je kinderen die net hun vader zijn kwijtgeraakt?
In het verbouwde politiebureau waarin we wonen, is gelukkig genoeg ruimte voor een eigen kamer voor elk kind. In onze enorme tuin hebben we een trampoline staan, een tafeltennistafel, schommels en verschillende huisdieren. Onze eigen kinderen hebben materieel gezien wel moeten inleveren. Die vliegvakanties van vroeger zaten er niet meer in. Maar nu huren we een enorm huis op rijafstand en dan komen alle kinderen met hun aanhang. Dat is fantastisch en zo gezellig. Ze hebben een goede band met elkaar.”
Aanrader
Het mooiste van pleegzorg is dat je kinderen een kans geeft op een leuk en prettig leven. Niet het leven dat je voor je eigen kinderen voor je ziet – die moesten bijvoorbeeld van mij per se studeren en een goede baan vinden. Zulke superhoge en materiële verwachtingen heb ik bij onze pleegkinderen losgelaten. Als het ze lukt om gewoon een goed leven te leiden, op welk niveau dan ook, dan is ons doel bereikt. Als ze een leuke baan en fijne vrienden hebben, zijn wij helemaal tevreden. Hun moeders hebben vroeger ook van alles meegemaakt en je ziet dat de ellende van generatie op generatie wordt doorgegeven. Via pleegzorg kunnen wij de negatieve spiraal, waarin de kinderen zitten, doorbreken. Van huis uit ben ik socialistisch en opkomen voor de kansarmen is mij met de paplepel ingegoten. Wij geven geen pleegzorg om daar waardering voor terug te krijgen. Die waardering krijg je sowieso vaak niet. Pleegkinderen vallen heus niet uit dankbaarheid op hun knieën, omdat ze bij je mogen wonen. Ze kampen bijna allemaal met een hechtingsstoornis. Het is belangrijk om ze liefde en aandacht te geven zonder verwachtingen te koesteren. Zelf verwacht ik weleens iets terug, Maria niet. Die zorgt altijd voor kinderen in moeilijke situaties, ook tijdens haar werk als intern begeleider op school.
Ik was drieëntwintig toen ik voor het eerst vader werd, inmiddels ben ik een heel oude vader. En ik merk dat mijn angst nu vele malen groter is dan vroeger. Ik voel me zeer verantwoordelijk voor de kinderen van een ander en maak me veel meer zorgen.
Er is een schreeuwend tekort aan pleegouders en ik raad anderen zeker aan om pleegouder te worden. Niet omdat het alleen maar zo geweldig is. Er gebeuren ook rottige dingen, maar de mooie momenten compenseren dat ruimschoots. Je moet vanuit sociale betrokkenheid pleegzorg verlenen, omdat je kwetsbare kinderen graag een kans wilt geven. Als je er op die manier in staat, krijg je er ook veel voor terug.”
——————————————————
Lily beschouwt haar pleegouders als haar echte familie: ‘Dankzij alle liefde die ik kreeg, bloeide ik binnen de kortste keren op’
“Na het kennismakingsbezoek met mijn pleegouders wilde mijn moeder mij niet meer mee terug nemen. Zelfs mijn pleegbroer en -zus waren daardoor geschokt. Zelf was ik op dat moment alleen maar blij. Ik klom bij pleegvader Jan op schoot en vroeg of hij nu mijn papa werd. Dat vond hij goed. En zo belandde ik in een warm en liefdevol nest.
Ik dompelde me vol overgave onder in mijn nieuwe leven. Pas toen ik op mezelf ging wonen, kwam alles naar boven en volgde een worsteling met het verleden. Tijdens het schrijven van mijn autobiografie Het verborgen meisje werd ik geconfronteerd met de pijnlijke herinneringen. Maar het hielp me ook om mijn kracht te vinden en alles een plekje te geven.
Mishandeld
Mijn zestienjarige moeder ontdekte pas laat dat ze zwanger was geraakt tijdens een kortstondige relatie. Ze woonde op dat moment bij een zus in Nederland. Omdat haar papieren niet in orde waren, werd ze samen met mij het land uitgezet. Ik groeide de eerste jaren op bij mijn opa en oma in Suriname. Zelf keerde mijn moeder al snel terug naar Nederland. Mij liet ze achter in Suriname, zonder ooit op bezoek te komen.
Toen mijn oma ziek werd, kon ze niet langer voor mij zorgen. De familie besloot dat ik weer bij mijn moeder moest gaan wonen. En zo belandde ik op mijn vierde in Nederland, bij een wildvreemde vrouw, en had ik opeens ook een broertje. Ik had geen enkele herinnering aan mijn moeder, zelfs haar geur was me vreemd. Alsof alles wat met haar te maken had uit mijn geheugen was gewist.
Op mijn vierde werd ik dus weggerukt uit een fijne situatie en belandde ik in het onbekende. Het was niet zozeer een schok voor me om in een ander land te zijn, het zijn de pijn en de onthechting die me zijn blijven achtervolgen. Mijn moeder behandelde mij slecht. Ik werd geslagen, geschopt en verwaarloosd. Het maakt dan niet uit of het buiten warm of koud is, ik moest gewoon overleven en liep zelfs een keertje weg. Waarschijnlijk was er van mijn moeder uit nooit sprake van een liefdesband. Van de weeromstuit voelde ik ook niets voor haar. Misschien was het anders geweest als ze goed voor me had gezorgd. Maar ze wilde helemaal geen moeder zijn en was liever met heel andere dingen bezig. Haar nieuwe vriend was een onguur type en daar ging ze in mee.
Op de kleuterschool ontdekten ze dat ik thuis mishandeld en verwaarloosd werd en vervolgens werd er voor mij professionele hulp geregeld.”
Geluk
“Mijn moeder had een goede indruk van het pleeggezin en liet mij dus pardoes achter. Ik had natuurlijk helemaal niks bij me. Later liet mijn moeder nog wat spulletjes nabrengen. In het pleeggezin was ik de jongste, al scheelden we weinig in leeftijd. Mijn pleegouders kregen het advies om zich vooral niet aan mij te hechten, omdat ik toch weer snel weg zou gaan. Mijn pleegmoeder Tineke deed het echter op haar manier en overlaadde me met liefde. Ze nam zelfs een jaar vrij van haar werk om mij goed te kunnen begeleiden. Ze speelde met me, las boekjes voor en maakte samen met mij puzzels. Ze liet me liefdevol wennen aan structuur en regelmaat.
Binnen de kortste keren bloeide ik op en liep ik alle achterstanden in. Mijn pleegbroer en -zus sloten mij ook meteen in hun hart. Ze kwamen voor me op en wilden me beschermen, al was dat laatste gelukkig nooit nodig. Ik voelde dat ik op een fijne plek terecht was gekomen. Ik was zo blij met alles, dat ik zelfs in mijn tienerjaren geen obstakels ervoer. Ik keek niet terug, was niet bezig met het verleden, alles was gewoon leuk.
Ik groeide met mijn donkere Surinaamse uiterlijk op in een witte, dorpse omgeving. Onze discotheek was op een boerderij. Natuurlijk schold er weleens iemand ‘zwarte’ tegen me, maar iemand met een bril of flaporen wordt ook uitgescholden. Gek genoeg gebeurt het in mijn huidige woonplaats Utrecht vaker. Ik viel uiteraard op, maar ze dachten dat ik was geadopteerd. Bijna niemand wist dat ik een pleegkind was. Ik hoorde er gewoon bij.
Ik kan me goed aanpassen, maar blijf wel mezelf. Ik wil niet als anders gezien worden. Je ziet niet aan iemands buitenkant waar iemand vandaan komt. Ik ben gewoon een gekleurde Nederlander die in Nederland is geboren. Surinamers vinden het gek dat ik geen Surinaams spreek. Ik heb ooit wel een poging gedaan om het te leren, maar niemand in mijn omgeving spreekt het, dus voor wie zou ik het moeten doen? Ik kook ook niet standaard Surinaams. Geef mij maar Mexicaans eten, dat vind ik veel lekkerder.”
Privédetective
“Pas jaren later ontstond er weer contact met mijn familie. Mijn pleegouders stimuleerden dat, ook al hadden ze moeite met de ongure types die rondhingen bij mijn moeder. Op mijn twintigste besloot ik een streep onder mijn verleden te zetten. Ik kwam gewoon niet verder met mijn leven. Ik heb een Surinaamse achtergrond, maar dat is het dan ook. Ik vond het leven tussen twee culturen lastig, mijn moeder achtervolgde me in mijn hoofd. Zij heeft nooit gesproken over wat er met mij is gebeurd en ik durfde er niet naar te vragen.
Ik koos voor de familie waar ik me veilig voelde en alle liefde ontving. Helaas was het toen wettelijk niet meer mogelijk voor mijn pleegouders om mij officieel te adopteren. Maar gelukkig kon ik wel mijn achternaam veranderen in die van mijn pleegouders, Van Dijken. Mijn biologische moeder diende daar geen bezwaar tegen in. Dat zegt genoeg. Sindsdien heb ik geen contact meer met haar.
Mijn opa en oma zag ik weer toen ze ook in Nederland kwamen wonen. Ik woonde toen al zelfstandig. Voor mijn achttiende verjaardag wilde ik als cadeau contact met mijn biologische vader. Een privédetective spoorde hem op. Het was een joviale Surinaamse man, een echte player. Uiterlijk lijk ik sterk op hem. Ik had een gedicht over hem geschreven en een bundeltje voor hem gemaakt. Na die ontmoeting heeft hij nooit meer contact gezocht. Ik was wel bij zijn begrafenis een paar jaar geleden en daar ontmoette ik veel halfbroertjes en -zusjes. Zij zochten contact met mij, maar ik wilde geen blik met wéér een andere familie opentrekken. Mijn pleegfamilie voelt voor mij als echte familie, dat is genoeg.”
Inzichten
“Ik heb veel opleidingen gevolgd en gewerkt als schoonheidsspecialiste, sportmasseur, medisch secretaresse en projectmanager. Nu werk ik als ICT-beheerder. Ook heb ik cursussen Nederlands en creatief schrijven gevolgd. Ik praatte nooit over mijn emoties, maar als kind verwoordde ik mijn gevoelens wel in gedichten. Tijdens mijn gedichten-expositie zag iemand een verhaal in mijn gedichten en raadde me aan om dat verhaal ook op te schrijven. Ik ging aan de slag en gaandeweg viel voor mij het kwartje. Ik was een pleegkind, maar wat was er eigenlijk precies gebeurd?
De zoektocht die op mijn twintigste was begonnen, startte opnieuw, maar nu veel bewuster en emotioneler. Ik voelde meer drang om te ontdekken hoe het allemaal was gegaan, ook met andere pleegkinderen, en verwierf steeds nieuwe inzichten. Door mijn autobiografie te schrijven, liet ik voor het eerst mijn kwetsbare kant zien. Dat vond ik heel eng, maar het is wel wie ik ben. Voor het boek voerde ik veel gesprekken met mijn familie. Zij hielpen bij het opfrissen van mijn geheugen. Mijn ouders weten nu pas waar ik mee worstel.”
Kracht
“Het maakt niet uit dat je in een pleeggezin opgroeit. Als een kind maar liefde krijgt, dan voelt het zich veilig. Stop met het lezen van handleidingen en handel net zoals mijn pleegouders vanuit je hart.
Zelf ben ik geen pleegouder, ik lever mijn maatschappelijke bijdrage op een andere manier. Ik verzorg een wellness-programma in het Wilhelmina Kinderziekenhuis, ik ga dan heerlijk tutten met de jongens en meiden. Verder ben ik ambassadeur voor Pleegzorg Nederland. Ik schrijf ook veel over pleegzorg, in de vorm van poëzie en columns, en natuurlijk in mijn autobiografie. Ik wil een stem zijn voor pleegkinderen, ook van mijn leeftijd. Lopen zij net als ik in hun volwassen leven tegen dingen aan? Hopelijk maken ze niet dezelfde fout als ik, door te lang met opgekropte gevoelens te blijven rondlopen. Als kind bezocht ik wel psychologen, maar daar hield ik mijn mond. Ik wilde alleen over leuke dingen praten. Maar vroeg of laat komt het toch terug op je pad. Mijn verleden is een blijvend trauma, dat zijn weerslag heeft op hoe ik in het leven sta. Een vaste relatie aangaan bijvoorbeeld, durf ik niet. Want als die relatie misloopt, doet dat pijn. Het raakt aan de oude wond, die makkelijk opnieuw opengaat. Dan ben ik van slag, het zorgt voor faalangst in mijn werk en onzekerheid en bindingsangst in de liefde.
Maar door te schrijven maak ik van die kwetsbaarheid juist mijn kracht. Ik hoop dat anderen, die in dezelfde situatie zitten, er iets van kunnen leren en er troost uit putten. Het maakt mij sterk dat ik ze op die manier kan helpen. Mijn ouders en broer en zus zijn enorm trots op de manier waarop ik het aanpak. Door dit te doen, voel ik me gelukkig.”
Tekst: Alice ten Napel