Zeven bijzondere verhalen om samen uit te pakken
Er hoeft niet altijd een glanzend papiertje en een mooie strik om een cadeau te zitten om het toch een kostbaar cadeau te laten zijn. Mijn Geheim sprak met verschillende lezeressen over het mooiste dat hen ooit is gegeven.
Margreet (42): ‘Die plant is een levende herinnering aan mijn oma’
“Mijn meest dierbare cadeau is de plant die ik kreeg van mijn oma toen ik ging samenwonen, achttien jaar geleden. Er zat vast en zeker een goed gevuld envelopje bij, maar dat kan ik me niet meer herinneren. Mijn oma betekende veel voor mij. Om te beginnen veroordeelde ze me nooit, ook al haalde ik nog zo veel kattenkwaad uit. Haar armen gingen altijd wijd open als ik verdriet had. Daarnaast was ze onwaarschijnlijk grappig en ondanks haar belabberde lichamelijke conditie, was ze ook altijd vrolijk. In de weken voordat ik met mijn vriend ons nieuwe huis zou gaan betrekken, zei ze regelmatig: ‘Wel zeggen wanneer je gaat schoonmaken hoor, dan kom ik helpen.’ Dat was een geweldige grap waar zij en ik hartelijk om moesten lachen. Ze zat namelijk in een rolstoel en door de Parkinson die haar volledig had overgenomen, lukte het haar niet eens om zelfstandig een boterham te eten. Laat staan dat ze mij zou kunnen helpen om ook maar iets schoon te maken. Toch wist ik: als ze het had gekund, had ze niets liever gedaan dan dat. Maar meer dan een plantje cadeau doen en een envelopje erbij stoppen, kon ze niet.
Ze overleed een jaar nadat ik was gaan samenwonen. De plant deed het goed bij ons in huis en bloeide regelmatig. Ik verzorgde hem met alle liefde die ik in me had. Dat doe ik tot op de dag van vandaag. Meerdere keren heeft de plant al een andere pot gehad, hij is namelijk ontzettend gegroeid, en ontelbare keren heb ik er op mijn knieën bij gezeten om de bruine, uitgebloeide bloemen eruit te knippen. En daarbij denk ik altijd aan mijn oma.
Toen ik afgelopen zomer op vakantie was, zorgde mijn buurmeisje voor onze planten. Ze was iets te scheutig met water. Al onze plantenbakken stonden aan de rand toe vol toen we thuiskwamen. Snel leegde ik ze allemaal in onze tuin, maar verdrietig moest ik constateren dat de plant van mijn oma een harde klap had gekregen. De bladeren gingen hangen en werden bruin. Waarschijnlijk kan ik voor een prikkie zo’n zelfde plant kopen bij het tuincentrum, maar dat is niet hetzelfde. Ik wilde de plant redden. Elke dag heb ik de plant aandacht en verzorging gegeven. En ja, ik heb er ook tegen gepraat. Het onwaarschijnlijke lijkt te gebeuren: er komen weer nieuwe scheuten en de plant lijkt het te gaan redden. Ik hoop het zo, want ik vind het erg fijn om elke keer als ik de plant zie, even aan mijn oma te denken. Dat was haar cadeau aan mij. Niet alleen de plant zelf maar ook door op die manier regelmatig in mijn gedachten te zijn.”
Athilde (47):‘Een vriendin gaf ons een dak boven het hoofd’
“Afgelopen zomer nam ik een moeilijke beslissing die de nodige consequenties met zich meebracht: ik verbrak mijn relatie met de vader van mijn jongste en moest daarom met mijn vier kinderen nieuwe woonruimte zoeken. Dit besluit nam ik nadat ik een week met mijn oudste dochter van achttien in Frankrijk was geweest. Kort na onze thuiskomst nam ze me apart en vroeg: ‘Mam, wanneer ga jij hier weg? Vorige week heb ik een ontzettend vrolijke en gelukkige moeder gezien, zo heb ik je in jaren niet gezien. En nu zijn we weer thuis en is het weer vreselijk.’ Haar jongere zus kwam erbij: ‘Ze heeft gelijk, mam. Iedereen doet zijn best, maar zo gaat het gewoon niet goed.’ Ik moest vreselijk huilen toen die twee dat tegen me zeiden, en wist: het is tijd om in beweging te komen.
We woonden toen met mijn partner in een mooi huis op een prachtige plek in een buitengebied. Een hele tijd was het hartstikke leuk gegaan. Met hem kreeg ik nog een kind, een heerlijk jochie, het zonnetje in huis, maar met de relatie ging het op zeker moment bergafwaarts, al wilde ik dat niet meteen zien. Ik verzon smoesjes en hield mezelf voor dat het wel weer beter zou worden. Dat werd het niet, en ik kreeg de nodige lichamelijke klachten, die achteraf gezien door de spanning kwamen. Mijn lijf kwam in protest, maar ik zag pas echt wat er aan de hand was toen mijn dochters me er in dat gesprekje op wezen. Door hen besefte ik: ik ben meer waard dan dit. Ik had hen altijd voorgehouden om trouw te zijn aan zichzelf, dan moest ik dat zelf ook doen. Dus koos ik ervoor met mijn vier kinderen te vertrekken, ondanks de financiële consequenties. Ik kon logeren in het huis van een vriendin die het te koop had staan, maar een perfecte oplossing was dat niet. Om voor allerlei – voor mij broodnodige – toeslagen in aanmerking te komen, moet je ingeschreven staan op een adres en dat kon daar niet. Toen ik daarachter kwam, zat ik met de handen in het haar. Hoe nu verder? Hoe kon ik zo snel woonruimte vinden voor mij en mijn vier kinderen? Het maakte me een beetje zenuwachtig, maar ik zei tegen mezelf: ‘Athilde, je gaat dit niet je dag laten verzieken. Je moet het loslaten en dan zul je zien dat het allemaal goed komt.’ Ik besloot een berichtje op Facebook te plaatsen. Woonruimte gezocht voor mij en mijn vier kinderen. Ik drukte op verzenden en ging over tot de orde van de dag.
Het duurde nog geen tien minuten of ik kreeg een berichtje van een oud schoolvriendinnetje, dat ik dertig jaar niet meer had gezien. Via Facebook hadden we weer contact gekregen. Stop maar met zoeken, ik heb iets voor jou schreef ze. Ik wist niet wat ik las. Ik vroeg of ik haar kon bellen, maar dat ging niet. Ze stond net op het punt om een vliegtuig in te stappen. Ze verzekerde me dat ik écht kon stoppen met zoeken, zij had iets waar ik op korte termijn gebruik van kon maken, perfect voor mij.
Die middag belde ze en vertelde dat ze zelf een boerderijtje had dat binnen korte tijd leeg zou komen te staan. Wat haar betrof kon ik er voor zes maanden in en dan zou ik in die tijd de mogelijkheid hebben om andere woonruimte te zoeken. Ik moest ervan huilen, ik kreeg gewoon een complete boerderij tot mijn beschikking. Ik had geen beter cadeau kunnen krijgen.
Dat er mensen zijn die mij leuk en aardig vinden en iets voor me over hebben, is de ontdekking van de eeuw voor mij. Ik heb een roerig leven achter de rug met een jeugd die mij de nodige bagage heeft meegegeven. Daar heb ik mijn leermomenten uit gehaald, maar dat is een heel proces geweest. Ik probeer de laatste jaren mijn leven te leven met meer zelfvertrouwen en vertrouwen van binnenuit. Het leven wordt daardoor gewoon leuker, heb ik ontdekt. Alles gaat meer stromen als je dingen loslaat in plaats van krampachtig vasthoudt. Dat bewijst het cadeau van mijn vriendin. Dat zij mij de mogelijkheid biedt om zes maanden in een prachtig boerderijtje te wonen, is het grootste geschenk wat iemand mij kon geven.”
Ketty (42): ‘Dankzij die manege-bonnen overwon ik mijn angst’
“Altijd ben ik dol op paardrijden geweest, maar dat veranderde nadat ik een flinke val van een paard had gemaakt. Daardoor ontwikkelde ik een angst voor paarden. Ik dácht er niet aan om ooit nog op een paard te gaan zitten! Ook niet toen mijn dochter een jaar of vier geleden op paardrijden ging. Ik durfde haar niet eens te helpen, zo verschrikkelijk bang was ik geworden. Wel vertelde ik aan iedereen dat ik die angst heel graag zou willen overwinnen. Omdat ik echt nog wel dol was op paarden, maar ook omdat ik mijn dochter het vertrouwen wilde geven. Ik stelde het echter maar uit. Totdat ik op een dag een cadeautje kreeg van mijn moeder en mijn toenmalige vriend: bonnen voor paardrijlessen, die ik binnen drie maanden moest gebruiken.
Ik legde de bonnen opzij, ik moest echt aan het idee wennen. Uiteindelijk heb ik me toch ingeschreven en ben ik opnieuw begonnen met paardrijden. Ik vertelde op de manege mijn verhaal en kreeg gelukkig het liefste paard dat er was, Roxanne. Ze liep bijna vanzelf en zo kon ik langzamerhand mijn angst overwinnen. De eerste lessen reed ik op haar, en ik wilde ook op haar blijven rijden. Helaas hebben ze haar moeten laten inslapen toen ik al een tijdje aan het lessen was. Ik moest aan een ander paard wennen, maar dat ging ook best goed. Dat was mijn nieuwe start en ik ben daarna nooit meer gestopt met paardrijden. Ik heb inmiddels twee verzorgpaarden gehad en samen met mijn dochter al heerlijke buitenritten gemaakt. Dat was echt genieten. Mijn liefde voor deze dieren is alleen maar groter geworden. Die paardrijles-bonnen waren voor mij een prachtig cadeau!”
Annick (29): ‘Door Nova zal mijn leven veranderen’
“Nova, mijn hulphond, is het grootste cadeau dat ik ooit had kunnen krijgen. Ik heb haar nog niet zo lang, maar ik ben nu al dol op haar. Mijn leven zal door haar enorm gaan veranderen. Ik heb psychische problemen, een posttraumatische stressstoornis en borderline, en daardoor heb ik veel last van nachtmerries, herbelevingen, paniekaanvallen en angstklachten. Ik ben daarvoor in therapie, maar toen ik op een dag op internet over de mogelijkheid las om ook een hulphond in te zetten, besloot ik daarvoor te gaan. Het duurde een paar maanden voordat ik groen licht kreeg. Superblij was ik!
Nova is nu zeven weken oud en ik zal nog met haar in training moeten. Ik krijg daarbij begeleiding aan huis van de Stichting Bultersmekke Assistancedogs, een stichting die je helpt je eigen hond op te leiden tot hulphond. Ik snap dat Nova niet de vervanging is voor de therapie die ik volg en dat zij mij niet kan genezen, maar zij kan mijn leven wel een stuk makkelijker maken. Alleen al doordat ze er vierentwintig uur per dag voor me zal zijn, dat is voor mij al heel belangrijk. Daarnaast zal ze me ondersteunen op momenten dat ik angst kan voelen. Ik ben bijvoorbeeld heel bang in de supermarkt, als mensen achter mij lopen. Nova zal me dan laten merken dat ze er voor me is door met haar kop mijn been aan te raken. Zo zal ze me kunnen steunen bij een angstaanval.
Ik ga nu aan de slag met het trainen van Nova en de vorderingen hou ik bij op een facebookpagina over haar. Ik kijk enorm uit naar de toekomst met Nova, die kan er met haar erbij alleen maar beter uit gaan zien.”
Suzanne (30): ‘Eindelijk voel ik me begrepen door mijn hulpverleners’
“Mijn mooiste cadeau is in twee delen gekomen met drie jaar ertussen. Sinds mijn achttiende loop ik bij de GGZ. Aanvankelijk vanwege een depressie, maar in het eerste halfjaar raakte ik nog dieper in de problemen. Ik werd verwarder, kreeg paniekaanvallen en waanbeelden. De diagnose: een borderline persoonlijkheidsstoornis. Het zal wel, dacht ik, want de hulpverleners zeggen het. Bij borderline is de behandeling gericht op eigen verantwoordelijkheid en zelf je zaakjes oplossen. Ik probeerde dat constant, maar liep verschrikkelijk vast. Op een dag, ik weet niet exact meer wanneer en hoe, kwam ik op het spoor van autisme bij vrouwen. Ik leerde dat vrouwen, zeker die met een normaal en hoog IQ, vaak een verkeerde diagnose krijgen, omdat de uiting van autisme niet is zoals in de boeken wordt beschreven.
Toen begon voor mij het gevecht voor een her-diagnose. Vanaf het begin heb ik gezegd dat ik me zou neerleggen bij de uitslag, ook als zou blijken dat het geen autisme zou zijn. Als het maar opnieuw onderzocht werd. Ik was vijfentwintig toen er een nieuw diagnosetraject werd gestart, waar inderdaad uit bleek dat ik een vorm van autisme had. Omdat ik al jarenlang in een behandelrichting zat die niet bij mijn probleem paste, had ik ook heftige uitingen van spanning gekregen. En omdat de behandelaren vonden dat dat niet paste bij autisme, bleef ook de diagnose borderline staan. Kortom: ik had wel mijn gelijk gekregen, maar de behandeling werd niet aangepast.
Drie jaar later had ik me zo kwaad gemaakt over het gat in begrip tussen mij en de polikliniek, dat ik ben overgestapt naar het GGZ-wijkteam. Waar de tweede diagnose het cadeau was, is het wijkteam het cadeaupapier met de glimmende strik eromheen. De hulpverleners van dit team kijken naar mij, praten met mij en overleggen met mij. Er is begrip voor mijn gedachtekronkels en voor mijn extreme uitingen van spanning. Hier word ik niet meer veroordeeld om mijn gedrag, maar wordt er juist gevraagd naar de aanleiding, omdat er nu eindelijk vanuit wordt gegaan dat mijn gedrag een aanleiding heeft en niet spontaan ontstaat. Er wordt met me gepraat en samen met me gekeken naar hoe mijn situatie kan verbeteren. Ik zit nu tweeënhalf jaar bij het wijkteam en al heb ik nog steeds veel moeite met spanningen en heftige emoties, ik ervaar wel meer rust en heb meer vertrouwen in mezelf en de hulpverlening. Er zit verbetering in, en dat is een groot cadeau waarvoor ik heel dankbaar ben.”
Jacky (53): ‘Met dit boek heb ik mezelf een stem gegeven’
“Op 7 oktober 1997 stond ik met mijn twee zoontjes van acht en vier klaar voor de jaarlijkse lampionnenoptocht, die hier traditioneel wordt gehouden aan de vooravond van de paardenmarkt. Ineens zag ik mijn vader eraan komen. ‘Je moet met me mee,’ zei hij, en aan de manier waarop hij het zei, zag ik dat het ernstig was. Met mijn jongens ging ik mee naar zijn huis, waar de politie me opwachtte met slecht nieuws. Mijn man was met zijn motor verongelukt, op weg van zijn werk naar huis. Het enige wat ik kon uitbrengen, was ontelbare keren ‘nee’. Ik wilde het gewoon niet geloven. Er ging van alles door me heen. Hoe moest ik het nu alleen doen met mijn kinderen? Hoe moest ik hier doorheen komen?
De volgende dag was het paardenmarkt. Daar was ikzelf natuurlijk niet bij, maar wat er was gebeurd gonsde door de straten. De pijn die ik voelde, was ongekend. Niet te beschrijven. Mijn man was al sinds mijn veertiende jaar mijn liefde. Ik had geen idee hoe ik het zonder hem moest doen. Toch moest ik door. De kinderen moesten naar school, ik moest weer boodschappen gaan doen. Het leven ging door, hoe moeilijk ik het er ook mee had. Ik zocht naar een manier om mezelf staande te houden en dat werd schrijven. Het was niet echt een dagboek, ik schreef gewoon wanneer ik het nodig had. Dat werd steeds meer. Op een bepaald moment dacht ik: dit is een boek.
In die tijd was internet nog niet zo in gebruik als nu en lotgenoten waren moeilijk te vinden. Boeken over rouw? Die waren er bijna niet. Ik had het sterke gevoel dat ik met mijn verhaal andere weduwen en weduwnaars zou kunnen helpen. En zo nam het idee voor een boek steeds vastere vormen aan. De titel Was ik maar een tovenaar is een uitspraak van mijn zoon. Op een keer had hij gezegd: ‘Was ik maar een tovenaar, dan toverde ik papa’s ogen weer open en dan was alles weer goed.’ Ook voor hen was het een ingrijpende tijd waar ze nog steeds moeite mee hebben.
Vijf jaar na het overlijden van mijn man Martin kreeg ik het boek overhandigd. Het was alsof ik een kindje in mijn handen hield, zo blij was ik ermee. Niet alleen had ik mezelf een stem gegeven, ook had ik een naslagwerk voor mijn kinderen gemaakt, een blijvende herinnering aan hun vader. Daarom is dit boek een groot geschenk voor mij.”
Marianne (53): ‘Mijn grootste cadeau kwam met het vliegtuig’
“Twee maanden voor zijn komst had ik een telefoontje gekregen met het goede nieuws dat mijn adoptiezoontje Bertho snel naar Nederland zou komen. Van blijdschap stuiterde ik door het huis. Twee weken later had ik een bijeenkomst die me op zijn komst zou voorbereiden. Aan een echtpaar dat in het land zelf hun kindje zou gaan ophalen, gaf ik spulletjes mee voor mijn zoontje. Kleding, luiers en speelgoed voor in het vliegtuig. Ik had geen idee wat ik precies in het rugzakje moest doen. Welke kledingmaat zou hij hebben? En welke maat schoenen?
Bertho was drieënhalf jaar oud, maar klein voor zijn leeftijd. Uiteindelijk koos ik voor maatje 92 en 98. Veel te groot bleek achteraf.
Een week voordat hij zou aankomen, nam ik met een vriendin mijn huis nog even flink onder handen. Poetsen, daar zou ik de eerste weken echt geen tijd meer voor hebben. Vanaf maandag 9 juni, de dag waarop hij zijn eerste stapje op Nederlandse bodem zou zetten, zou mijn leven drastisch veranderen. Dat realiseerde ik me maar al te goed.
Die bewuste maandag had mijn broer een auto gehuurd waarmee hij me kwam ophalen. Zwetend heb ik na veel gedoe het autostoeltje vastgekregen, want dat had ik nooit eerder gedaan.
Op het vliegveld moest ik wachten bij een verzamelpunt. Mijn nichtje was met haar kinderen ook op Schiphol, zij stond op de pier en sms’te me dat ze het vliegtuig had zien landen. Even later zag ik het toestel taxiën en ik voelde een grote opluchting. Hij was veilig geland in Nederland!
Aan de andere kant van de slurf wachtten we gespannen – ik was niet de enige adoptieouder – op onze kinderen. Helemaal als laatste kwam Bertho door de slurf aangelopen, aan de hand van een Nederlandse vrouw die in Haïti woont en hem in het vliegtuig had begeleid en voorbereid. Daar stond hij voor me in zijn oranje geruite overhemd, zijn spijkerbroekje en op zijn sandalen. Ik ging op de grond zitten en hij keek me argwanend aan. Hij kwam aarzelend in mijn armen en zette het vervolgens op een krijsen. Ik begreep het wel. Word je uit je omgeving gehaald door een vreemde, blanke vrouw die je meeneemt naar een vliegtuig en vervolgens word je weer overgeheveld naar een volgende vreemde vrouw. Gelukkig liet hij zich wel snel troosten en gingen we op weg, langs de douane naar de aankomsthal waar familie en vrienden stond te wachten. Eindelijk kwam ik dan door de schuifdeuren met een kindje op mijn armen, dat wat ik altijd al had gewild!
Eenmaal thuis leidde ik hem door het huis. Bij het speelgoed ging hij zitten en begon meteen te spelen. En nu, negenenhalf jaar later en bijna een meter groter dan toen, speelt hij nog steeds, nu op zijn X-box in zijn kamer. Voor mij voelt Bertho nog steeds als het grootste cadeau dat ik ooit heb gekregen.”
Tekst: Jet Hoogerwaard