Tatjana Almuli

Tatjana Almuli schreef een boek over dikzijn

Tatjana Almuli (28) is mooi, getalenteerd, betrokken, ambitieus en ja, ook dik. Haar boek: Knap voor een dik meisje. Het gewicht van gewicht is haar debuut: een aangrijpend verslag over vooroordelen, ongevraagde adviezen, rolmodellen en persoonlijke ontwikkeling. “Dit boek móest geschreven worden.”

“Dat mijn boek zo veel teweeg zou brengen had mijn uitgever misschien wel verwacht, maar ikzelf niet. Ik leef nog steeds een beetje in een roes. Mijn boek stond de eerste week al in de bestsellerlijst, dat is echt een prachtige bekroning van mijn werk. Ik heb vanaf dat het boek uitkwam heel veel leuke dingen gedaan zoals tv-optredens, boekpresentaties en interviews. Ik heb al een paar keer gehad dat ik herkend werd op straat, daar moet ik even aan wennen. Ook mijn lief Tobias staat opeens in de belangstelling als ‘de man van’, maar hij gaat er heel goed mee om. Hij steunt me onvoorwaardelijk. We zijn nu vijf jaar samen en hij is er altijd voor me, in welke staat ik me ook bevind. Hij vindt het heel goed dat ik dit doe en is trots op me. De aandacht voor mijn boek is groot. Dit thema leeft enorm, dat is duidelijk. Ik krijg heel veel positieve reacties gelukkig. Sommige zijn hartverwarmend, mijn verhaal raakt mensen en zorgt voor herkenning. De negatieve berichten die er ook zijn en die onbekenden plaatsen op sociale media, lees ik niet, uit zelfbescherming. Waarom zou ik, ik heb er niets aan. Mijn vrienden lezen het wel eens, om te kijken wat er voor onzinnige opmerkingen worden geplaatst, maar zelf heb ik er geen behoefte aan. Mijn hele leven lang krijg ik al ongevraagd commentaar op mijn lichaam. Daar ben ik niet blij mee, maar wel aan gewend. Ik blijf het moeilijk vinden om in het middelpunt van de belangstelling te staan, maar dit boek móest geschreven worden. Het is heel persoonlijk, maar ik moest mezelf wel blootgeven en kwetsbaar opstellen, al vond ik het toch niet makkelijk om zoveel persoonlijke details te delen. Eén enkele keer aan het einde van het schrijfproces van in totaal negen maanden twijfelde ik of ik het wel moest doen en dat kwam doordat ik besefte dat bijvoorbeeld ook mijn schoonouders en collega’s het zouden lezen. Het zijn prima mensen en ik kan goed met ze opschieten, maar met dit boek zouden ze wel heel veel informatie over me krijgen en misschien ook dingen lezen waar ze misschien niet op zaten te wachten. Even vond ik het heel eng en dacht ik: shit, wil ik dit wel? Toch duurde mijn terughoudendheid maar even, omdat ik zeker wist dat ik mijn ervaringen wilde delen met de rest van de wereld. En ik moest dit op deze persoonlijke manier schrijven, anders kon de lezer me niet leren kennen en dat was wel wat ik wilde. Het was een voorwaarde. Ik wilde het gesprek aangaan, vooroordelen benoemen en daarmee compassie met dikke mensen bewerkstelligen. Ik wilde dat jonge, dikke vrouwen konden lezen dat ze niet alleen zijn, dat ze geen uitzondering vormen en die overtuiging heeft altijd zwaarder gewogen dan de bezwaren voor mezelf. Je kunt niet gaan zitten wachten tot de mensen naar je toe komen om te horen wat je te zeggen hebt. Je moet het podium pakken en je laten horen. Je moet je uitspreken en dat heb ik met mijn boek gedaan.

 

’Wij dikke mensen mogen en moeten voor onszelf opkomen: onze stem laten horen, meer ruimte in durven nemen en de schaamte doorbreken. We moeten onze kant van het verhaal vertellen. Pijnlijk en schurend, realistisch en open – zoals het is. Dit boek is nog maar het begin.’ (Uit: Knap voor een dik meisje)

 

Schoonheid

“Als dik persoon heb je elke dag te maken met vooroordelen. Mensen gaan er meestal automatisch vanuit dat je niet gezond bent bijvoorbeeld, dat je geen doorzettingsvermogen hebt, dat je wel wilt maar niet kunt afvallen en ook, en dat is misschien wel het meest kwalijk, dat je dom en lui bent en niets te vertellen hebt. Ook lijkt de combinatie schoonheid en dik niet samen te kunnen gaan voor veel mensen. De titel van mijn boek, Knap voor een dik meisje, slaat op de twee betekenissen van het woord knap. Knap als in slim en knap als in mooi. In de laatste betekenis is de zin lang geleden tegen me uitgesproken door een jongen die ik leuk vond. We zaten samen aan het water. Ik voelde me niet helemaal op mijn gemak. Het was heel warm en mijn jurk zat niet lekker. Het leek alsof de jongen dat aanvoelde. Hij kuste me en zei: ‘Je hebt zo’n mooi gezichtje, weet je dat? Je bent echt wel knap. Voor een dik meisje.’ Ik was met stomheid geslagen en kon niets terugzeggen op dat moment, maar het meest confronterende was wel dat de jongen het bedoelde als compliment. En hij was niet de enige die zo reageerde. Ik loop heel mijn leven tegen deze vooroordelen aan, dat begon als kind al. Ik groeide op in een gezin met drie kinderen, ik ben de oudste, ik heb nog een jongere broer en zus. We woonden op een boerderij. Toen ik vier was, namen mijn ouders een natuurvoedingswinkel over en gingen we in een flat boven de zaak wonen. Mijn ouders hadden het altijd druk, veel aandacht was er niet voor mij. Ik kon ongezien snoepen en begon aan te komen. Het was toen dat het anderen voor het eerst op ging vallen dat ik zwaarder werd en groter was dan andere kinderen van mijn leeftijd. Ik hoorde dat klanten tegen mijn moeder zeiden dat ze met me naar de dokter moest en dat ik op dieet moest, maar mijn moeder lachte de opmerkingen weg. Ze maakte zich helemaal geen zorgen over mijn gewicht, maar de commentaren bleven komen. Opeens was ik niet schattig meer, maar een dik kind en iedereen mocht dat blijkbaar ook gewoon zeggen.”

 

‘Huilend kom ik thuis: ‘Mama, waarom ben ik dik?’ Mijn moeder neemt me in haar armen en probeert me te troosten, maar heeft geen antwoord. Het is nog steeds niet duidelijk waarom mijn babyvet niet verdwijnt en ik alleen maar dikker word. Ik houd van eten, maar ik eet niet buitensporig veel.’ (Uit: Knap voor een dik meisje)

 

Volhouden

“Voor het schrijven van mijn boek ging ik terug in de tijd. Ik heb een aantal van mijn dagboeken herlezen waarin ik zo rond mijn 16e schreef. Het was heel confronterend die oude ervaringen terug te lezen. Niet alle jeugdherinneringen kon ik gebruiken voor mijn boek, sommige zaken waren echt té persoonlijk en andere niet relevant, maar een aantal dingen waren wel belangrijk, zoals de eetbuien die ik ontwikkelde sinds mijn negende en de schoolarts die me, toen ik tien jaar oud was, naar het ziekenhuis stuurde, waar ik een behandelprogramma voor dikke kinderen moest volgen. Er vonden groepsgesprekken met andere kinderen plaats en ik moest praten met een diëtiste en een psycholoog. Ik onderging een medisch onderzoek en voor het eerst werd er gekeken of er misschien medische redenen waren voor mijn zwaarlijvigheid. De uitslag gaf aan dat ik misschien een gendefect had, het MC4-receptordedefect, dat invloed kan hebben op de eetlust en de manier waarop je lichaam voedsel verbrandt, maar met die gegevens werd niets gedaan. Ik werd daar verder ook niet op onderzocht. Het doktersadvies luidde destijds: meer sporten en minder snoepen. Een advies dat ik mijn verdere leven nog heel vaak zou horen, maar wat me nooit blijvend zou helpen. Mijn leven was bepaald niet zorgeloos, ik werd gepest op school, mijn thuissituatie was allesbehalve rustig en ik had een verstoorde verhouding met eten die almaar ernstiger werd. Ik voelde me slecht en onbegrepen. Mijn gewicht bleef maar toenemen. Het aantal diëten dat ik uitgeprobeerd heb is enorm, soms viel ik iets af, maar altijd kwam ik ook weer aan. Toen ik op de middelbare school zat werd ik zelfs zes maanden opgenomen in een kliniek voor eetstoornissen. Ik vond het verschrikkelijk om daar naartoe te moeten. Ik viel wel af, in totaal dertig kilo, maar ik voelde me nog steeds even beroerd. Ik had last van eetbuien en at stiekem. Gesprekken met de deskundigen daar leverden weinig op. Volhouden was altijd het toverwoord. Genoeg sporten en minder eten en dan zal je trek vanzelf minder worden, zeiden ze, maar dat gebeurde nooit. Ik bereikte nooit een verzadigd gevoel, had nooit genoeg gegeten. Pas wanneer mijn buik vol zat, werd mijn hoofd leeg en kwam ik tot rust. Ik stilde de onrust in mijn hoofd door te eten. Nadat ik thuiskwam uit de kliniek kwam ik dus opnieuw aan en na de dood van mijn moeder in 2008 werd ik nog zwaarder.
Op mijn 22e was de maat echt vol voor mij. In 2015 meldde ik me aan voor het tv-programma Obese en werd uitgekozen.”

 

‘In de wandelgangen tijdens een castingronde hoor ik dat ik een goede kans maak uitgekozen te worden: de eindbaas wil ook eens een ander beeld van dikke mensen tonen. Als jonge, Randstedelijke universiteitsstudent ben ik anders dan het prototype dikkerd, zegt een castingleider.’ (Uit: Knap voor een dik meisje)

 

Zelfbeeld

“Meedoen aan Obese was zowel geestelijk als lichamelijk zwaar. Je leven ligt tijdens de looptijd van het programma onder een vergrootglas en dat is niet altijd even prettig, maar ik moet eerlijk toegeven dat meedoen me ook veel goeds heeft gebracht. Je krijgt een geweldig team om je heen, in alles word je geholpen en begeleid. Spijt dat ik mee heb gedaan, heb ik zeker niet. En het werkte, want ik viel in tien maanden tijd zesenvijftig kilo af. Mijn streefgewicht haalde ik niet, dat was nog negen kilo meer, maar ik was toch genoeg afgevallen om duidelijk het verschil te kunnen ervaren in door het leven gaan als een dikke vrouw en als slanke vrouw. Plotseling hoefde ik niet meer huiverig te zijn om niet in een stoel te passen, om letterlijk te veel ruimte in te nemen. Ik kon ongestoord boodschappen doen zonder bang te zijn dat mensen zagen wat ik in mijn mandje legde. Mensen bleven wel commentaar geven, maar opeens maakten ze positieve opmerkingen over mijn lichaam. Ze zeiden hoe goed ik eruit zag nu ik was afgevallen en hoe knap het van me was. Ik voelde me zeker wel een ander mens? Ik zou in de wolken moeten zijn, maar ik was het niet. Ja, ik merkte dat ik meer kon en energieker was. Mijn lichaam kon veel meer aan dan vroeger. Maar ik dacht dat ik dolblij zou zijn als ik slank zou zijn en dat grote geluksgevoel kwam niet. Ook niet toen ik meer dan vijftig kilo lichter was. Ik dacht echt, zoals zovelen, dat mijn leven stukken leuker zou zijn als ik slank was, maar dat viel enorm tegen. Ik liep nog steeds tegen dezelfde dingen aan als voor Obese. Mijn obsessie voor eten had ik nog steeds en ook mijn zelfbeeld werd niet positiever. Uiterlijk mocht er dan veel veranderd zijn, vanbinnen was ik nog steeds hetzelfde mens. De illusie dat ik gelukkig zou zijn als ik slank zou zijn spatte meedogenloos uiteen. Het duurde dan ook niet lang voordat ik weer aan begon te komen en ook dat zorgde opnieuw voor negatieve gevoelens zoals schuld en schaamte.”

 

‘Ik hoor ze nu al oordelen – ‘zie je wel, dikkerds hebben geen discipline’ – als ik iets eet in hun bijzijn. Ik kan de vragen die ik zal krijgen opdreunen: hoe gaat het nu met je? Houd je het vol? Ik zal de blikken en ongemakkelijkheid weglachen en hun vragen beantwoorden met gewenste antwoorden.’ (Uit: Knap voor een dik meisje)

 

Toekomst

“Ik ben op een punt in mijn leven gekomen dat ik niet meer zo obsessief bezig ben met mijn gewicht als vroeger. Ik ben er nog lang niet en dat weet ik. Ik volg therapie en zal dat de komende jaren vast ook nog wel nodig hebben, maar mijn instelling is wel duidelijk anders dan voorheen. Ik weet dat er een vertekend beeld over dikke mensen bestaat in onze westerse wereld en dan met name over vrouwen. Onze maatschappij is veel te veel op uiterlijk gericht, veroordeelt dikke vrouwen en zegt dat ook zonder enige terughoudendheid. Ik vind dat daar verandering in moet komen en wil me uitspreken tegen deze stereotypen. Je goed in je vel voelen is belangrijk, niet de maat die je draagt. Dik is voor velen een scheldwoord, maar niet meer voor mij.
Ik moet accepteren dat ik nooit aan het ideaalbeeld zal voldoen en dat dat ook niet hoeft. Ik ben goed zoals ik ben, ook al ben ik dik en als ik wil afvallen doe ik dat omdat ik dat nodig vind en niet omdat anderen me dat opleggen. Ik ben dik, maar ook gezond, ik sport nog steeds heel veel, ik hou van yoga en maak lange wandelingen in de natuur. Ik zou wel graag weer kunnen hardlopen zoals ik dat kon, toen ik meedeed met Obese. Meedoen met een hardloopwedstrijd en gewoon vijftien kilometer aan een stuk kunnen rennen zou ik heerlijk vinden. Helaas kan ik dat nu niet, omdat mijn lichaam op dit moment niet goed kan rennen. Ik heb te veel last van mijn knieën, maar weer kunnen rennen is wel een toekomstwens. Ik wil me niet meer laten belemmeren, niet lichamelijk maar ook niet geestelijk.
Ik wil ook meer gaan schrijven. Niet alleen over dikzijn maar ook breder, over andere maatschappelijke onderwerpen en ik zou ook best voor tijdschriften en kranten willen werken. Schrijven maakt me gelukkig, het past bij me. Meer dan vijftig kilo afvallen was misschien een prestatie en een reden voor bewondering, maar ik ben trotser op mijn boek. Obese was puur op het uiterlijk gericht, dit boek komt uit mijzelf, dit ben ik. Ik heb mezelf laten zien van binnen en dat heeft voor mij veel meer gewicht dan het cijfer op mijn weegschaal.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *